4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst er op dat geen onderzoek is gedaan aan het onder verdachte inbeslaggenomen mes, terwijl dit wel had gekund. Een dergelijk onderzoek had mogelijk belastend en/of ontlastend bewijsmateriaal kunnen opleveren. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat er geen foto’s van het letsel van [slachtoffer] in het dossier zitten.
De raadsman wijst op de verklaring van de getuige [getuige 3]. Zij heeft verklaard dat verdachte het slachtoffer een duw gaf met de hand waarin hij het mes niet vasthield. De hand met daarin het mes had verdachte op zijn rug. Dat komt overeen met de verklaring van verdachte zelf.
De getuige [getuige 1] heeft enkel verklaard dat zij zag dat verdachte een duw gaf, maar zij verklaart niet met welke hand dit is gebeurd.
De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte met beide handen duwde, maar zij heeft niet verklaard dat het mes dat verdachte vasthield, ook daadwerkelijk de hals/nek van het slachtoffer heeft geraakt. Kennelijk heeft zij dit niet gezien. De verdediging acht de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] niet bruikbaar voor het bewijs.
Verder is er geen medische verklaring in het dossier met betrekking tot het letsel van [slachtoffer]. Het geconstateerde letsel kan derhalve ook op een ander tijdstip zijn ontstaan.
Indien de rechtbank van oordeel is dat er voldoende bewijs voorhanden is, dan wijst de verdediging er op dat het (voorwaardelijk) opzet bij verdachte heeft ontbroken.
Hij heeft het slachtoffer slechts een duw gegeven en is direct daarna weggelopen. Hij hoefde niet te verwachten dat door deze duw letsel zou ontstaan.
De verdediging is dan ook van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De tenlastelegging behelst het verwijt onder zowel primair als subsidiair dat verdachte [slachtoffer] met een mes heeft gesneden/gestoken, dan wel dat hij [slachtoffer] met een mes in de hand heeft geduwd, waardoor letsel bij [slachtoffer] is ontstaan.
Uit de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en van verdachte zelf, kan blijken dat verdachte achter zijn rug een mes in zijn hand heeft gehad en dat hij [slachtoffer] heeft geduwd. Echter, uit die verklaringen zijn, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende aanwijzingen naar voren gekomen dat verdachte dit mes op enig moment vanachter zijn rug heeft gehaald en daarmee heeft gesneden/gestoken, dan wel dat hij met dat mes in de hand [slachtoffer] heeft geduwd. Evenmin blijkt uit die verklaringen in voldoende mate dat dit mes op enig ander moment ook daadwerkelijk de keel/hals van het slachtoffer heeft geraakt, waardoor het letsel bij [slachtoffer] is ontstaan. Dit kan ook niet meer worden vastgesteld nu er geen onderzoek is gedaan naar het letsel en het mes. In het dossier bevinden zich geen foto’s en/of een medische verklaring omtrent het letsel.