ECLI:NL:RBUTR:2011:BW8800

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
2 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/440912-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan hennepkwekerij

Op 2 december 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 juli 2011 in Nieuwegein samen met anderen een hennepkwekerij zou hebben gehad, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om deze beschuldiging te ondersteunen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 18 november 2011, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.

De officier van justitie stelde dat de verdachte wettig en overtuigend bewezen was dat hij het primair tenlastegelegde feit had begaan, gebaseerd op zijn aanwezigheid in de woning waar de hennepkwekerij was aangetroffen en op een sms-bericht dat hij had gestuurd naar een mededader. De verdediging daarentegen betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat er geen bewijs was voor de hoeveelheid hennep die was aangetroffen en dat de verdachte slechts kort in de woning verbleef. De verdediging stelde dat het enkele verblijf in de woning niet voldoende was voor medeplichtigheid.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de hennepkwekerij. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het primair of subsidiair tenlastegelegde feit had begaan. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 december 2011.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/440912-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 december 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1981] te [geboorteplaats]
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland
raadsman mr. E. van Bokhorst, advocaat te Veenendaal, die bepaaldelijk gevolmachtigd is.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 18 november 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1 primair: op 29 juli 2011 te Nieuwegein samen met een ander of anderen een hennepkwekerij heeft gehad.
Subsidiair is tenlasteglegd dat hij aan het hebben van die hennepkwekerij medeplichtig is geweest.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft geconstateerd dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aanwezigheid van verdachte in de woning waarin de hennepkwekerij is aangetroffen en op het sms-bericht van verdachte aan de mededader, nadat hij door de politie was aangehouden en in verzekering was gesteld. Dit terwijl verdachte tegen de politie heeft verklaard dat hij de achternaam en het telefoonnummer van de mededader niet zou kennen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst er op dat ten laste is gelegd dat verdachte, samen met een ander of anderen een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, heeft geteeld/bereid/bewerkt/verwerkt, in ieder geval voorhanden heeft gehad. In de processtukken wordt nergens vermeld wat het gewicht is geweest van de aangetroffen hennep.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte slechts twee dagen in de betreffende woning is geweest. Het enkele verblijven in de woning levert, gelet op de strikte jurisprudentie van de Hoge Raad, nog geen medeplichtigheid op. Verdachte heeft zich ook niet beziggehouden met de bewerking van de hennepplanten, nu het ging om een professionele kwekerij, welke geheel automatisch werd verzorgd.
Vanwege het ontbreken van enige betrokkenheid bij deze hennepkwekerij dient verdachte van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op basis van de in het dossier voorhanden zijnde stukken gebleken dat verdachte sinds dinsdag 27 juli 2011 in de woning aan de [adres] te Nieuwegein verbleef. Op donderdag 29 juli 2011 heeft de politie in die woning een hennepkwekerij aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij geen enkele betrokkenheid had bij deze kwekerij . De medeverdachte [medeverdachte] heeft tegenover de politie ook verklaard dat verdachte niets met de kwekerij te maken heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat van het tegendeel niet is gebleken.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair en het subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en zal hem dan ook van deze feiten vrijspreken.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Crouwel, voorzitter, mr A.G. van Doorn en mr. D.A.C. Koster, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Nieboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 december 2011.
Mr. A.G. van Doorn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.