ECLI:NL:RBUTR:2011:BV7712
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van de ISD-maatregel aan een veelpleger met alcoholafhankelijkheid na winkeldiefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 7 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan winkeldiefstal op 28 maart 2011 te Utrecht. De rechtbank heeft de verdachte, die lijdt aan alcoholafhankelijkheid, vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd. De rechtbank oordeelde dat deze maatregel noodzakelijk was om de recidive te verminderen en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De beslissing om de ISD-maatregel op te leggen was gebaseerd op het strafblad van de verdachte, dat meerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten toonde, en op deskundigenrapporten die de ernst van de alcoholafhankelijkheid en de kans op herhaling benadrukten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met het Pro Justitia rapport van drs. A.D. Wallace en het reclasseringsadvies van E.R. Jap-A-Joe, waarin werd gesteld dat de verdachte een gelabelde veelpleger is en dat eerdere pogingen tot behandeling niet succesvol waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet gemotiveerd was om zijn gedrag te veranderen en dat de ISD-maatregel de enige optie was om de kans op herhaling te verkleinen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de maatregel voor de maximale duur van twee jaar werd opgelegd, zonder dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht, om de effectiviteit van de maatregel te waarborgen.
De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de ISD-maatregel als voldoende werd beschouwd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, 38s en 310 van het Wetboek van Strafrecht, die ten tijde van het bewezen verklaarde van toepassing waren. De rechtbank heeft de noodzaak van de voortzetting van de ISD-maatregel tussentijds laten beoordelen door het Openbaar Ministerie, dat binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis moet rapporteren.