ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevaststelling na onrechtmatig handelen met betrekking tot arbeidsongeschiktheid
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, ging het om de schadevaststelling na onrechtmatig handelen van de gedaagde, [verdachte], jegens de eiseres, [eiseres]. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis van 23 februari 2011 al vastgesteld dat [verdachte] aansprakelijk was voor de schade van [eiseres], die voortvloeide uit het onrechtmatig handelen. De procedure richtte zich op de omvang van de schadevergoeding die [verdachte] aan [eiseres] diende te betalen. De rechtbank overwoog dat [eiseres] na een jaar arbeidsongeschiktheid had aangegeven weer te willen werken, wat leidde tot de stopzetting van haar uitkering door het UWV. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] nog steeds 16 uur per week werkte, maar dat haar medische situatie niet verbeterde en dat zij in de toekomst mogelijk meer beperkingen zou ondervinden.
De rechtbank beoordeelde de financiële gevolgen van het letsel van [eiseres] en de mate van arbeidsongeschiktheid. Het verweer van [verdachte] dat de schadevergoeding lager zou moeten zijn, werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat de door het Nederlands Rekencentrum Letselschade (NRL) berekende schadevergoeding terecht was en dat de gedaagde niet had aangetoond dat de schadevergoeding onterecht was. De rechtbank wees een totaalbedrag van € 176.889,30 toe aan [eiseres], inclusief smartengeld en andere schadeposten, en veroordeelde [verdachte] in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 28 december 2011 door mr. A.S. Penders.