ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2162
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor woninginbraken en heling met gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 17 november 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990 en gedetineerd in de penitentiaire inrichting Utrecht. De verdachte werd beschuldigd van meerdere pogingen tot woninginbraak en heling van gestolen goederen. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 3 november 2011, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte onder andere pogingen tot inbraak in woningen en de heling van een mobiele telefoon en sieraden. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal uit een woning, maar wel aan de andere ten laste gelegde feiten. De verdachte werd op 2 juni 2011 betrapt tijdens een poging tot inbraak, waarbij hij en een medeverdachte in de tuin van een woning werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere pogingen tot inbraak en opzetheling van gestolen goederen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werden de in beslag genomen voorwerpen, waaronder handschoenen en breekijzers, verbeurd verklaard. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de persoon van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor opzetheling. De rechtbank besloot dat de verdachte een deel van de straf voorwaardelijk zou ondergaan, om hem te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.