ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2161
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling minderjarige voor poging tot diefstal en opzetheling
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 17 november 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1995. De verdachte werd beschuldigd van opzetheling van een gestolen playstation 3 en van poging tot diefstal van een tas van een voorbij fietsend slachtoffer. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 3 november 2011, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen reden was voor schorsing van de vervolging. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een vormverzuim tijdens de tweede inverzekeringstelling van de verdachte, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetheling, omdat hij wist dat de playstation door misdrijf verkregen was. Daarnaast werd de poging tot diefstal bewezen verklaard, waarbij de verdachte samen met een ander de tas van het slachtoffer probeerde te stelen. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling, maar vond de gepleegde feiten ernstig. De officier van justitie had een werkstraf van 60 uren geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een werkstraf van 80 uren op, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank besloot dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat er geen noodzaak was voor bijzondere voorwaarden. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die betrekking hebben op de strafbaarheid van de feiten.