ECLI:NL:RBUTR:2011:BV1597

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/200172-04
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift ex artikel 22g Wetboek van Strafrecht

Op 14 december 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift, ingediend door de veroordeelde. De zaak betreft een beslissing op grond van artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijk gestelde termijn van 14 dagen na betekening van de kennisgeving was ingediend. De veroordeelde, geboren in 1960 en woonachtig in Utrecht, had eerder een taakstraf opgelegd gekregen bij vonnis van 15 december 2004. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder een brief van de Reclassering Nederland en de kennisgeving die op 17 april 2007 aan de veroordeelde was betekend. Tijdens de zitting op 30 november 2011 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en haar raadsman, mr. B.J. Tieman, gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bezwaarschrift, dat op 17 oktober 2011 was ingediend, niet tijdig was ingediend. Gelet op artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, heeft de rechtbank de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in openbare zitting. Mr. T. Reichardt was niet in staat om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/200172-04
Datum uitspraak: 14 december 2011
Beslissing ex artikel 22g Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van het bezwaarschrift op grond van artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht, ingediend door:
[veroordeelde],
geboren op [1960] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
hierna te noemen de veroordeelde.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 15 december 2004, waarbij aan de veroordeelde onder meer een taakstraf is opgelegd;
- een brief van de Reclassering Nederland, unit Utrecht, d.d. 18 december 2006.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 30 november 2011, waarbij zijn gehoord:
de officier van justitie;
de veroordeelde;
de raadsman mr. B.J. Tieman, advocaat te Utrecht.
OVERWEGINGEN:
Op 17 april 2007 is de kennisgeving als bedoeld in artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht aan de veroordeelde betekend. Een afschrift van de kennisgeving is gezonden naar het adres waarop veroordeelde stond ingeschreven en ook nu nog woonachtig is.
Het bezwaarschrift tegen deze kennisgeving is op 17 oktober 2011 ingediend ter griffie van deze recht¬bank.
Blijkens artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen 14 dagen na betekening van voormelde kennisgeving.
Nu het bezwaarschrift niet binnen de door de wet gestelde termijn ter griffie van deze rechtbank is ingekomen, dient de veroordeelde niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar bezwaar.
De rechtbank heeft gelet op artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in haar bezwaarschrift.
Aldus gedaan door mrs N.E.M. Kranenbroek, R.P. den Otter en T. Reichardt, bijgestaan door mr. N.R. Bakkenes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 14 december 2011.
Mr. Reichardt is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.