ECLI:NL:RBUTR:2011:BU6183
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling op grond van artikel 288 lid 2 sub d Faillissementswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 16 november 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De verzoekster, hierna aangeduid als schuldenares, had op 5 december 2000 een schuldsaneringsregeling aangevraagd en was op 26 november 2003 toegelaten tot deze regeling met de toekenning van een schone lei. De schuldsaneringsregeling eindigde op 5 maart 2004, toen de slotuitdelingslijst verbindend werd. Dit betekent dat de schuldenares minder dan tien jaar voor het indienen van haar verzoekschrift op 9 november 2011 onder de schuldsaneringsregeling heeft gestaan.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 288 lid 2 sub d van de Faillissementswet (Fw) de wettelijke schuldsaneringsregeling niet kan worden toegepast indien deze regeling minder dan tien jaar voor het verzoek van toepassing is geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares niet voldoet aan de voorwaarden voor hernieuwde toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat de drie uitzonderingen die in het genoemde wetsartikel zijn opgenomen, zich niet voordoen. De rechtbank verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 12 juni 2009, NJ 2009, 269, waarin het dwingende karakter van de afwijzingsgrond en de betekenis van de uitzonderingen zijn besproken.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten het verzoek van de schuldenares af te wijzen. De uitspraak is gedaan door mr. R.J. Verschoof in een enkelvoudige kamer en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.