ECLI:NL:HR:2009:BH7357
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling na eerdere beëindiging met schone lei
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoekster, die eerder tussen 14 mei 2002 en 25 mei 2005 onder de wettelijke schuldsaneringsregeling viel, had na het verkrijgen van een 'schone lei' opnieuw verzocht om toepassing van deze regeling. Dit verzoek werd ingediend op 12 februari 2008 bij de rechtbank Zwolle-Lelystad, maar werd afgewezen bij vonnis van 31 maart 2008. De rechtbank oordeelde dat de wet geen mogelijkheid biedt voor een schuldenaar om binnen tien jaar na beëindiging van een eerdere schuldsaneringsregeling opnieuw toegelaten te worden, tenzij er sprake is van specifieke uitzonderingen die in dit geval niet van toepassing waren.
De verzoekster ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 29 mei 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierna stelde de verzoekster cassatie in bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper adviseerde om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad bevestigde de eerdere uitspraken en oordeelde dat de wetgever met de wijziging van de Faillissementswet per 1 januari 2008 bewust had gekozen voor een striktere regeling, waarbij de imperatieve afwijzingsgrond van toepassing is. De Hoge Raad concludeerde dat de verzoekster niet onder de uitzonderingen valt die de wetgever had voorzien, en dat er geen ruimte is voor een uitzondering op de hoofdregel. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het hof in stand blijven.