Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 297726 / HA ZA 10-2594
Vonnis van 16 november 2011
de rechtspersoon naar Belgisch recht
TRADE CREDIT REINSURANCE COMPANY,
gevestigd te Brussel,
eiseres,
advocaat mr. L.H. van Houten te Rotterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDITFORCE B.V.,
gevestigd te Houten,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDITFORCE HOLDING B.V.,
gevestigd te Houten,
gedaagden,
advocaat mr. ir. F.A. Dijkstra te ‘s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna TCRe en Creditforce en Creditforce Holding worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk Creditforce c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 februari 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 25 augustus 2011
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3. Namens TCRe is nadat vonnis is bepaald per faxbericht van 29 augustus 2011 een kopie van het vonnis van de Belgische beslagrechter overgelegd. Omdat dit stuk is overgelegd nadat vonnis is bepaald, maakt het geen onderdeel uit van het procesdossier. De inhoud van het vonnis van de Belgische beslagrechter is evenwel besproken tijdens de tussen partijen gehouden zitting ter comparitie. De rechtbank zal daarom uitgaan van hetgeen partijen over dit vonnis ter zitting mondeling naar voren hebben gebracht.
2. De feiten
2.1. TCRe is een Belgische kredietverzekeraar. Zij heeft zich gespecialiseerd in het dekken van risico van niet-betaling tussen bedrijven.
2.2. Creditforce c.s. drijven een onderneming op het gebied van debiteurenbeheer, incasso en creditmanagement voor bedrijven.
2.3. Bij raamovereenkomst van 31 augustus 2005 zijn TCRe en Creditforce Holding een samenwerking aangegaan. Deze samenwerking zag op het op de Nederlandse markt brengen van het product DebiteurenGarant. Dit product is een combinatie van beheer van de debiteurenportefeuille van cliënten van Creditforce en verzekeringsdekking van het risico van non-betaling op hun debiteurenportefeuille door TCRe.
2.4. Creditforce heeft vanaf 2005 een DebiteurenGarantovereenkomst gesloten met onder meer [A] Bloemen B.V. (hierna: [A]), Hyty Personeelsdiensten B.V. (hierna: Hyty), Flex-Partners B.V. (hierna: Flex-Partners), VDS [B] Stalen Meubelen B.V. (hierna: VDS) en Tegeka Dakmaterialen B.V. (hierna: Tegeka).
2.5. Creditforce c.s. heeft voorts bemiddeld bij de totstandkoming van verzekeringsovereenkomsten op basis van catastrofedekking bij TCRe. Op deze wijze zijn verzekeringsovereenkomsten gesloten met TomTom International B.V. (hierna: TomTom), Upper Deck Europe B.V. (hierna: Upper Deck) en Topwood B.V. (hierna: Topwood).
2.6. Bij dagvaarding van 2 juni 2010 heeft Creditforce c.s. tegen TCRe een kort gedingprocedure bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank (hierna: de voorzieningenrechter) aanhangig gemaakt, waarbij zij onder meer op straffe van verbeurte van dwangsommen heeft gevorderd dat de voorzieningenrechter TCRe gebiedt:
- de schademeldingen op grond van de DebiteurenGarantovereenkomsten met VDS, Tegeka, [A], Hyty en Flex-Partners inhoudelijk op contractuele gronden te beoordelen,
- opgave te doen van de door haar bij TomTom, Upper Deck en/of Topwood in rekening gebrachte premiebedragen, onderbouwd met kopie van de premienota’s, zulks ten behoeve van het calculeren van de te betalen vergoedingen aan Creditforce.
2.7. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis in kort geding van 21 juli 2010 (hierna: het vonnis in kort geding) onder meer het volgende overwogen:
“4.7. TCRe voert voorts als verweer dat niet voldaan is aan het constitutieve vereiste voor dekking onder het verzekeringsgedeelte van het Debiteurengarant overeenkomst met VDS (…), Tegeka, [A], Hyty en Flex-Partners, omdat niet aangetoond is dat Creditforce bij de betreffende klanten (…) goed debiteurenbeheer heeft gevoerd. De betreffende verzekerden hebben om die reden, zo concludeert TCRe, geen aanspraak op dekking in geval van insolventie van een debiteur. De voorzieningenrechter is voorshands met Creditforce van oordeel dat deze conclusie van TCRe onjuist is. In artikel 3 van de DebiteurenGarant overeenkomst, (…), is immers bepaald dat de verzekeringnemer aan het vereiste van goed debiteurenbeheer heeft voldaan door Creditforce in te schakelen. Dit betekent dat, indien en voor zover Creditforce haar werkzaamheden ondeugdelijk zou hebben verricht, dit niet door TCRe aan haar verzekeringnemer(s) kan worden tegengeworpen.”
Voorts heeft de voorzieningenrechter in het dictum van het vonnis in kort geding het volgende beslist:
“5.1. gebiedt TCRe zich te houden aan de DebiteurenGarant overeenkomsten met VDS (…) en Tegeka, althans als verzekeraar de schademelding van deze verzekerden inhoudelijk op contractuele gronden te beoordelen en af te wikkelen;
5.2. bepaalt dat TCRe een dwangsom verbeurt van € 1.000,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft te voldoen aan hetgeen hiervoor onder 5.1. is bepaald, een en ander tot een maximum van in totaal € 50.000,-;
5.3. gebiedt TCRe zich als verzekeraar te gedragen en het op grond van de betrokken DebiteurenGarant overeenkomsten alsnog doen van een inhoudelijke beoordeling van de schademeldingen van klanten [A], Hyty, Tegeka, VDS (…) en/of Flex-Partners;
5.4. bepaalt dat TCRe een dwangsom verbeurt van € 1.000,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft te voldoen aan hetgeen hiervoor onder 5.3. is bepaald, een en ander tot een maximum van in totaal € 50.000,-;
5.5. gebiedt TCRe opgave te doen aan Creditforce van door TCRe bij TomTom in rekening gebrachte premiebedragen, onderbouwd met kopie van de premienota’s over de premiejaren 2006 tot en met 2011, zulks ten behoeve van het calculeren van de te betalen vergoedingen aan Creditforce;
5.6. bepaalt dat TCRe een dwangsom verbeurt van € 100,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft te voldoen aan hetgeen hiervoor onder 5.5. is bepaald, een en ander tot een maximum van in totaal € 5.000,-;
5.7. gebiedt TCRe opgave te doen aan Creditforce van door TCRe bij Upper Deck in rekening gebrachte premiebedragen, onderbouwd met kopie van de premienota’s over de premiejaren 2006 tot en met 2009, zulks ten behoeve van het calculeren van de te betalen vergoedingen aan Creditforce;
5.8. bepaalt dat TCRe een dwangsom verbeurt van € 100,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft te voldoen aan hetgeen hiervoor onder 5.7. is bepaald, een en ander tot een maximum van in totaal € 5.000,-;
5.9. gebiedt TCRe opgave te doen aan Creditforce van door TCRe bij Topwood in rekening gebrachte premiebedragen, onderbouwd met kopie van de premienota’s over de premiejaren 2007 tot en met 2009, zulks ten behoeve van het calculeren van de te betalen vergoedingen aan Creditforce;
5.10. bepaalt dat TCRe een dwangsom verbeurt van € 100,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft te voldoen aan hetgeen hiervoor onder 5.9. is bepaald, een en ander tot een maximum van in totaal € 5.000,-;
(…)
5.12. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
(…)”
2.8. TCRe heeft hoger beroep tegen het vonnis dat is bedoeld in 2.7. ingesteld.
2.9. Bij brief van 5 augustus 2010 heeft TCRe aan Creditforce c.s. onder meer het volgende meegedeeld:
“(…) Daarna wordt voor de goede orde, per dossier nogmaals de verzekeringsdekking beoordeeld.”
In deze brief heeft TCRe vervolgens onder het kopje “II. De specifieke schadegevallen” uiteengezet waarom [A], Tegeka, VDS, Flex-Partners en Hyty geen aanspraak kunnen maken op uitkeringen uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst met TCRe.
Als bijlagen bij deze brief heeft TCRe voorts de volgende premienota’s verstrekt:
- TomTom: premienota’s van de jaren 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009
- Upperdeck: premienota’s van de jaren 2006 en 2007
- Topwood: premienota van het jaar 2007.
2.10. Op de brief van 5 augustus 2010 heeft Creditforce c.s. bij brief van 25 augustus 2010 aan TCRe, als volgt gereageerd:
“Toetsingscriteria Deugdelijk debiteurenbeheer wéér niet buiten beschouwing gelaten.
1. De toetsing van de ingediende schadeaangiftes voldoet niet aan het vonnis d.d. 21 juli 2010 onder 5.1. en 5.3. Dit vonnis refereert aan de contractuele toetsingscriteria waarbij nadrukkelijk in overweging 4.7. door de rechter wordt opgemerkt dat aan het contractuele criterium van deugdelijk debiteurenbeheer door artikel 3 van het DebiteurenGarant contract in alle gevallen geacht wordt te zijn voldaan. Hierdoor dient TCRe verder te gaan met de toetsing aan de andere criteria van bijlage 2, artikel 2.1. tot en met 2.5. Bijgaand treft u voor het gemak een overzicht aan in bijlage 1 bij deze brief van die resterende contractuele toetsingscriteria zoals die thans gevolgd moeten worden.
Gebruikmaking van niet contractuele toetsingsgronden.
2. Verder maakt u gebruik van dekkingscriteria die niet contractueel zijn overeengekomen. We noemen de volgende door u gehanteerde criteria:
A. Limieten.
(…)
B. Volmacht.
(…)
C. Dubbele verzekering.
(…)”
2.11. Na een op de brief van 25 augustus 2010 gevolgde briefwisseling, waarbij Creditforce c.s. aan TCRe heeft meegedeeld dat zij slechts de toetsingslijst inzake [A]/Orchidée d’Angkor heeft ontvangen, is namens TCRe bij e-mail van 30 september 2010 onder meer het volgende aan Creditforce c.s. meegedeeld:
“(…) Om verdere discussie te vermijden, hebben wij de door u opgestelde “toetsingslijsten” per schadegeval aangevuld. Het weze duidelijk dat de inhoudelijke beoordeling u reeds was meegedeeld in ons schrijven van 5 augustus 2010, deze toetsingslijsten zijn een loutere aanvulling hiervan. Wij laten u de ingevulde documenten eveneens per gewone post toekomen. (…)”
De bij deze e-mail gevoegde toetsingslijsten vermelden als cliënt achter het kopje “Cliënt/Debiteur”: Flex Partners, Hyty, Tegeka, [A] en VDS.
2.12. Op het schrijven van 30 september 2010 is door de gemachtigde van Creditforce c.s. bij brief van 4 november 2010 aan de gemachtigde van TCRe onder meer als volgt gereageerd:
“Inzake het verstrekken van een inhoudelijke beoordeling van de dossiers van [A] B.V., alsmede van de dossiers van Tegeka, Hyty, VDS (…) en Flexpartners, blijft uw cliënte in gebreke. Weliswaar zijn er toetsingslijsten gestuurd, doch is dit niet gebeurd op de contractuele gronden die voortvloeien uit de overeenkomst en niet alle dossiers zijn beoordeeld (o.a. VDS (…)). (…). Ook ontbreken gegevens inzake klanten Tom Tom, Upper Deck en Topwood, welke nodig zijn voor de afwikkeling c.q. om de vergoedingen die TCRe aan Creditforce dient te voldoen, te calculeren. (…)”
2.13. Bij brief van 23 november 2010 aan de gemachtigde van Creditforce c.s. heeft de gemachtigde van TCRe nogmaals weersproken dat niet alle dossiers door TCRe zijn beoordeeld.
2.14. Op 10 en 18 november 2010 heeft Creditforce c.s. aan TCRe het vonnis in kort geding betekend en executoriale beslagen onder de verzekerde TomTom gelegd voor de volgens haar uit hoofde van het vonnis in kort geding verbeurde dwangsommen. Daartegen is TCRe in verzet gekomen bij de beslagkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel (hierna: de Belgische beslagrechter).
2.15. Bij onherroepelijk vonnis van 4 februari 2011 heeft de Belgische beslagrechter zich bij uitsluiting bevoegd verklaard om van het verzet van TCRe kennis te nemen. De Belgische beslagrechter heeft vervolgens onder meer geoordeeld dat Creditforce c.s. de Europese tenuitvoerleggingsvoorwaarden zoals vermeld in de artikelen 38 en 49 van de EEX-Verordening niet heeft nageleefd en dat bij gebreke aan vervulling van die twee vereisten Creditforce c.s. het Nederlandse kort geding vonnis niet in België kan uitvoeren.
3. De vordering
3.1. TCRe vordert samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
1. verklaart voor recht dat TCRe heeft voldaan aan haar verplichtingen jegens Creditforce c.s. onder het vonnis in kort geding van de rechtbank te Utrecht van 21 juli 2010, en dat derhalve de in dat vonnis aan TCRe opgelegde dwangsommen niet door TCRe verbeurd zijn;
2. Creditforce c.s. verbiedt tot (verdere) tenuitvoerlegging van voornoemd vonnis in kort geding, zulks op straffe van een dwangsom.
3. Creditforce c.s. veroordeelt in de proceskosten.
3.2. Creditforce c.s. voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Bevoegdheid rechtbank
4.1. Creditforce c.s. is statutair gevestigd in Houten. Gelet op artikel 2 van de EEX-verordening nr. 44/2001 (EEX-Vo) alsook op artikel 23 van de EEX-Vo en de uit overweging 4.1. van het vonnis in kort geding blijkende forumkeuze van partijen, is deze rechtbank bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.2. Partijen twisten over de vraag of TCRe heeft voldaan aan de in het vonnis in kort geding aan haar door de voorzieningenrechter, op straffe van verbeurte van dwangsommen, opgelegde verplichting om -samengevat-:
1. de aanspraken van een aantal (gepretendeerde) verzekerden op verzekeringsdekking bij TCRe inhoudelijk op contractuele gronden te beoordelen en af te wikkelen (5.1. en 5.3. van het kort geding vonnis);
2. de premienota’s van een aantal jaren van een aantal verzekerden aan Creditforce c.s. te verstrekken (5.5., 5.7., en 5.9. van het kort geding vonnis).
(1) Inhoudelijke beoordeling op contractuele gronden
4.3. Ten aanzien van de vraag of TCRe de aanspraken op verzekeringsdekking van de (gepretendeerde) verzekerden inhoudelijk op contractuele gronden heeft beoordeeld, overweegt de rechtbank als volgt.
4.4. TCRe betoogt dat zij de aanspraken van VDS, Tegeka, [A], Hyty, Flex-Partners (wederom) inhoudelijk op contractuele gronden heeft beoordeeld. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van de door Creditforce c.s. verschafte toetsingslijsten. Over de uitkomst hiervan heeft zij met Creditforce c.s. gecorrespondeerd. Tijdens de gehouden zitting ter comparitie heeft TCRe nogmaals benadrukt dat zij een volledige inhoudelijke contractuele beoordeling heeft uitgevoerd, de uitkomst hiervan aan Creditforce c.s. heeft meegedeeld en nadere antwoorden heeft gegeven aan Creditforce c.s. Volgens TCRe is er niets meer te melden dan hetgeen reeds uit de door haar gevoerde correspondentie blijkt.
4.5. Creditforce c.s. betwist dat TCRe heeft voldaan aan de door de voorzieningenrechter opgelegde verplichting om de aanspraken van de verzekerden inhoudelijke op contractuele gronden te beoordelen. Creditforce c.s. betoogt dat TCRe niet had mogen volstaan met het herhalen van oude afwijzingsgronden en dat zij haar bevindingen anders had moeten formuleren. Volgens Creditforce c.s. ligt in de overwegingen van het vonnis in kort geding besloten dat TCRe de inhoudelijke beoordeling niet mag beperken tot de vraag of tussen de verzekerde(n) en TCRe een verzekeringsovereenkomst is gesloten en of sprake is geweest van deugdelijk debiteurenbeheer. Nu TCRe concludeert dat tussen haar en VDS geen verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen en zij ten aanzien van alle claims aan Creditforce c.s. heeft meegedeeld dat de verzekerden niet hebben voldaan aan het vereiste van deugdelijk debiteurenbeheer, heeft zij de inhoudelijke beoordeling niet op juiste wijze uitgevoerd, aldus Creditforce c.s.
4.6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Creditforce c.s. vanwege de hierna te bespreken redenen onvoldoende gemotiveerd betwist dat TCRe aan de onderdelen 5.1. en 5.3. van het vonnis in kort geding heeft voldaan.
4.7. De rechtbank stelt voorop dat uit het vonnis in kort geding volgt dat TCRe zich bij de inhoudelijke beoordeling niet mag beperken tot de beoordeling van de vraag of sprake is van een verzekeringsovereenkomst en/of van deugdelijk debiteurenbeheer.
De voorzieningenrechter heeft TCRe in het dictum van het vonnis in kort geding evenwel niet verboden om nadat zij de claims van de (gepretendeerde) verzekerden inhoudelijk op contractuele gronden heeft beoordeeld op grond van de door haar eerder ingenomen weigeringsgronden een uitkering uit hoofde van de verzekering te weigeren en deze weigeringsgronden aan Creditforce c.s. mee te delen. Voor zover Creditforce c.s. haar verweren baseert op het standpunt dat uit het kort geding vonnis volgt dat TCRe niet mag concluderen dat geen verzekeringsovereenkomst is gesloten en dat geen sprake is van deugdelijk debiteurenbeheer, falen deze daarom.
4.8. Bij haar schriftelijke reactie van 25 augustus 2010 aan TCRe heeft Creditforce c.s. als bijlage 5 toetsingslijsten gevoegd, die TCRe volgens Creditforce c.s. bij haar (her)beoordeling moest volgen. TCRe heeft gemotiveerd gesteld dat zij de claims van VDS, Tegeka, [A], Hyty en Flex-Partners inhoudelijk op contractuele gronden en mede aan de hand van de door Creditforce c.s. aan haar verstrekte toetsingslijsten heeft beoordeeld. TCRe heeft ter zitting nader gesteld dat naast de door haar uitgevoerde herbeoordeling en nadere antwoorden, verder niets meer te melden is. De rechtbank begrijpt uit deze bewoordingen dat de door TCRe uitgevoerde inhoudelijke beoordeling op contractuele gronden klaarblijkelijk niet heeft geresulteerd in het vinden van andere weigeringsgronden dan de gronden die zij reeds aan Creditforce c.s. heeft meegedeeld.
4.9. Gelet op het voormelde lag het op de weg van Creditforce c.s. om haar betwisting dat TCRe een inhoudelijke beoordeling op contractuele gronden heeft uitgevoerd nader uit te werken en concreet aan te geven waarom de door TCRe uitgevoerde herbeoordeling niet volstaat. De enkele verwijzing naar de in het kader van de procedure voor de Belgische beslagrechter naar voren gebrachte stellingen van TCRe en de reactie ter zitting van Creditforce c.s. dat –kort gezegd- TCRe haar herbeoordeling anders had moeten formuleren, is in dit verband onvoldoende.
4.10. De rechtbank concludeert derhalve dat TCRe heeft voldaan aan 5.1. en 5.3. van het vonnis in kort geding en dat daarom de dwangsommen zoals in dat vonnis zijn opgelegd in 5.2. en 5.4. niet zijn verbeurd, zodat de hiermee verband houdende gevorderde verklaringen voor recht, zullen worden toegewezen.
4.11. De vraag of TCRe heeft voldaan aan de in 5.5., 5.7. en 5.9. van het vonnis in kort geding opgelegde verplichtingen om de daar nader genoemde premienota’s te verstrekken, beoordeelt de rechtbank als volgt.
4.12. De voorzieningenrechter heeft in 5.5. van het vonnis in kort geding aan TCRe opgedragen een kopie van de premienota’s van TomTom over de premiejaren 2006 tot en met 2011 aan Creditforce c.s. te verstrekken. TCRe heeft evenwel geen premienota’s van TomTom over de premiejaren 2010 en 2011 verstrekt. Voorts heeft de voorzieningenrechter in 5.7. van het vonnis in kort geding aan TCRe opgedragen een kopie van de premienota’s van Upper Deck over de premiejaren 2006 tot en met 2009 te verstrekken, terwijl TCRe geen premienota’s van Upper Deck over de premiejaren 2008 en 2009 heeft verstrekt. TCRe heeft bovendien nagelaten premienota’s van Topwood over de premiejaren 2008 en 2009 aan Creditforce c.s. te verstrekken, terwijl de voorzieningenrechter in 5.9. van het vonnis in kort geding aan haar heeft opgedragen de premienota’s over onder meer die jaren te verstrekken.
4.13. Hiermee staat vast dat TCRe niet heeft voldaan aan het bepaalde in 5.5., 5.7. en 5.9. van het vonnis in kort geding. Daar doet niet aan af de stelling van TCRe dat de niet verstrekte premienota’s de premiejaren betreffen over de periode waarin Creditforce c.s. geen bemiddelaar (meer) was tussen TCRe en de betreffende verzekerden. Het vonnis in kort geding vermeldt immers duidelijk de premiejaren waarvan de premienota’s moeten worden verstrekt en het vermeldt bovendien dat het verstrekken van die nota’s dient ten behoeve van het calculeren van de te betalen vergoedingen aan Creditforce. Nu Creditforce c.s. zich op het standpunt stelt dat zij ook over de periode waarvan de premienota’s ontbreken, aanspraak kan maken op die vergoedingen, heeft zij belang bij het verkrijgen van die premienota’s teneinde haar eventuele aanspraken te kunnen berekenen. Het is niet aan TCRe om de verstrekking van de door de voorzieningenrechter bedoelde premienota’s te weigeren omdat deze volgens haar voor Creditforce c.s. niet relevant zijn.
4.14. Omdat TCRe niet heeft voldaan aan het bepaalde in 5.5., 5.7. en 5.9. van het vonnis in kort geding en zij bovendien meer dan 50 dagen in gebreke is gebleven de door de voorzieningenrechter in 5.5., 5.7. en 5.9. opgelegde verplichtingen na te komen, heeft zij het maximum aan dwangsommen, bedoeld in 5.6., 5.8. en 5.10. van het vonnis in kort geding, verbeurd en is zij in totaal € 15.000, - aan dwangsommen verschuldigd. De gevorderde verklaringen voor recht inhoudende dat TCRe heeft voldaan aan het bepaalde in 5.5., 5.7. en 5.9. van het vonnis in kort geding en dat TCRe de in 5.6., 5.8. en 5.10 van het vonnis in kort geding bedoelde dwangsommen niet heeft verbeurd evenals het daarop voortbouwende gevorderde verbod tot (verdere) tenuitvoerlegging van het vonnis in kort geding, moeten daarom worden afgewezen.
4.15. Creditforce c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TCRe worden begroot op:
- dagvaarding EUR 87,93
- griffierecht 560,00
- salaris advocaat 904,00(2 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.551,93
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat TCRe heeft voldaan aan haar verplichtingen jegens Creditforce c.s. zoals door de voorzieningenrechter opgelegd in 5.1. en 5.3. van het vonnis in kort geding van de rechtbank te Utrecht van 21 juli 2010, gewezen onder zaak/rolnummer 287859/ KG ZA 10-466, en dat derhalve de in dat vonnis aan TCRe in 5.2. en 5.4. opgelegde dwangsommen niet door TCRe zijn verbeurd,
5.2. veroordeelt Creditforce c.s. in de proceskosten, aan de zijde van TCRe tot op heden begroot op EUR 1.551,93,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders, mr. G.A. Bos en mr. L.A.C. de Vaan en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2011.?