ECLI:NL:RBUTR:2011:BU1954

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600105-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van een straf na voorwaardelijke veroordeling

In de zaak met parketnummer 16/600105-09 heeft de rechtbank Utrecht op 8 september 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een aan de veroordeelde opgelegde straf. De officier van justitie heeft tijdens de zitting de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van vier maanden gevorderd. De verdediging heeft primair verzocht om afwijzing van deze vordering en subsidiair om de vordering gedeeltelijk toe te wijzen en de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat deze niet heeft voldaan aan de informatieplicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende informatie beschikbaar was over de contacten tussen de veroordeelde en de reclassering, ondanks een eerdere opdracht van de rechtbank om deze informatie te verstrekken. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij zich hierdoor onvoldoende voorgelicht achtte om een beslissing te nemen over de vordering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters A.G. van Doorn, D.A.C. Koster en M.H.L. Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier G. van Engelenburg. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 september 2011.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/600105-09
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het wetboek van strafrecht.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres]
heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan veroordeelde opgelegde straf. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1. De stukken.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 28 mei 2009, waarbij [verdachte] is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde -onder meer- dat hij zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat hij moet meewerken aan het traject van intensieve begeleiding voor jongvolwassenen uit te voeren door de reclassering te Amsterdam, bestaande dit traject onder meer uit een meldingsgebod en ambulante behandeling bij De Waag te Amsterdam;
- een retourmelding van de reclassering Nederland d.d. 26 april 2011, opgemaakt door E. de Leeuw, reclasseringswerker, waaruit blijkt dat veroordeelde zich niet heeft gehouden aan een deel van de bijzondere voorwaarden;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 14 juni 2011, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 15 juni 2011;
- het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 3 augustus 2011, waarin de rechtbank de oproeping van mw. E. de Leeuw, reclasseringswerker, of een collega beveelt en heeft bepaald dat de reclassering haar logboek/administratie dient te overleggen opdat nagegaan kan worden wanneer er wel en geen contacten hebben plaatsgevonden met veroordeelde;.
2. De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 3 augustus 2011 en 8 september 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens zijn gehoord: de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. P. Jeeninga, advocaat te Amsterdam, alsmede ter terechtzitting van 8 september 2011, mw. A. Kuiper, reclasseringswerker.
3. De beoordeling
Mw. Kuiper heeft ter zitting meegedeeld dat zij namens haar collega E. de Leeuw het woord voert. Zij heeft aangegeven dat zij niet over een overzicht beschikt waaruit blijkt wanneer er wel en/of geen contacten zijn geweest tussen veroordeelde en de reclassering en/of De Waag, hoe deze contacten tot stand gekomen zijn en hoe deze contacten verlopen zijn. Zij verwijst daarvoor naar haar collega E. de Leeuw, die niet ter zitting aanwezig kon zijn.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gevorderd, te weten 4 maanden gevangenisstraf.
De verdediging heeft primair afwijzing van de vordering bepleit. Subsidiair heeft de verdediging bepleit de vordering gedeeltelijk toe te wijzen en de ten uitvoer te leggen gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.
De rechtbank overweegt dat veroordeelde bestrijdt dat hij de afspraken met de reclassering en De Waag niet of in belangrijke mate niet is nagekomen. De rechtbank constateert dat er, ondanks een nadrukkelijke opdracht van de rechtbank daartoe naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 augustus 2011, thans geen (nadere) informatie beschikbaar is waaruit blijkt wanneer er wel en/of geen contacten zijn geweest tussen veroordeelde en de reclassering en/of De Waag, hoe deze contacten tot stand gekomen zijn en hoe deze contacten zijn verlopen. Daarmee heeft de officier van justitie niet voldaan aan de opgedragen informatieplicht, zodat de rechtbank zich ook thans onvoldoende voorgelicht acht.
De rechtbank zal derhalve de vordering van de officier van justitie afwijzen.
4. De beslissing.
De rechtbank wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie d.d. 14 juni 2011 af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.G. van Doorn, voorzitter, mr. D.A.C. Koster en mr. M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G. van Engelenburg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 september 2011.
Mr. M.H.L. Schoenmakers is niet in de gelegenheid deze beslissing mee te ondertekenen.