ECLI:NL:RBUTR:2011:BU1943

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/604437-06 tbs
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met ernstige delicten

In de zaak met parketnummer 16/604437-06 heeft de rechtbank Utrecht op 8 september 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de verdachte, die gediagnosticeerd is met schizofrenie van het paranoïde type en afhankelijkheid van verschillende middelen. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de TBS met twee jaar, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank overwoog dat de behandeling van de verdachte goed verloopt, maar dat hij nog aan het begin van zijn behandeltraject staat. De verdachte heeft momenteel onvoldoende ziektebesef en inzicht in zijn risicofactoren, wat een verlenging van de TBS noodzakelijk maakt. De verdediging had verzocht om een toetsingsmoment na een jaar, maar dit verzoek werd afgewezen door de rechtbank, die oordeelde dat een dergelijk moment niets zou toevoegen aan de behandeling en onrealistische verwachtingen zou kunnen scheppen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte langdurige zorg en begeleiding nodig zal hebben, ook na de beëindiging van de TBS. De deskundige heeft aangegeven dat de behandeling zich richt op het vergroten van het ziektebesef en inzicht in risicofactoren, en dat de verdachte bij een toename van vrijheden moet worden gemonitord om te zien hoe hij daarmee omgaat. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de TBS met twee jaar te verlengen, waarbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen in het geding zijn. De toegepaste artikelen zijn 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/604437-06 (21-000854-08)
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren op [1985] te [geboorteplaats]
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Kijvelanden te Rhoon,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1. De stukken.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, zittinghoudende te Arnhem, d.d. 12 juni 2009, waarbij [verdachte] wegens poging tot moord, meermalen gepleegd en een poging tot zware mishandeling, onder meer ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 13 september 2009;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 2 augustus 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [verdachte] voornoemd tot en met het tweede kwartaal van 2011;
- het rapport van het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Kijvelanden te Rhoon d.d. 13 juli 2011, opgemaakt M.A. Polak (psychiater en voorzitter Raad van Bestuur), A.M. van der Loo (psychiater en Hoofd risicomanagement en Behandeling) en S. van Bodegom (Hoofd Risicomanagement en Behandeling), waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met twee jaar.
2. De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 8 september 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens zijn gehoord de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. M. ‘t Sas, advocaat te Wijk bij Duurstede, alsmede de deskundige S. van Bodegom.
3. Het standpunt van de inrichting en deskundige
De deskundige M. van Bodegom heeft ter zitting d.d. 8 september 2011 het standpunt en het advies van de inrichting toegelicht. Uit hetgeen door de inrichting naar voren is gebracht blijkt het volgende.
Kernproblematiek:
Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie van het paranoïde type en afhankelijkheid van alcohol, cannabis en cocaïne. Er zijn aanwijzingen voor antisociale en narcistische trekken in de persoonlijkheid. De psychotische symptomen zijn thans verbleekt en betrokkene is op psychiatrisch gebied stabiel te noemen.
Verloop behandeling:
Betrokkene is op 8 april 2010 opgenomen binnen De Kijvelanden. Betrokkene staat aan het begin van zijn behandeltraject, waardoor het hem nog aan kennis, inzicht en vaardigheden omtrent risicofactoren ontbreekt. Ook ontbreekt het hem nog aan ziekte–inzicht. Betrokkene is medicatietrouw en er zijn geen aanwijzingen van zucht naar of gebruik van middelen. Betrokkene volgt groepstherapieën en heeft over het algemeen een actieve houding. Bij de afdelingsgebonden psychomotorische therapie is hij niet altijd aanwezig en neemt hij soms een positie op de achtergrond in. Het sociale netwerk van betrokkene zal niet volledig de juiste zorg en controle kunnen bieden die hij nodig heeft. De aangeboden structurerende begeleiding heeft een goede uitwerking op het functioneren van betrokkene. De vooruitgang gaat wel met kleine stapjes, waardoor de behandeling de nodige tijd vergt.
Toekomst:
De behandeling zal zich de komende periode richten op het vergroten van het ziektebesef en -/inzicht en op het vergroten van zijn inzicht in de risicofactoren. Bij goed verloop van de behandeling en wanneer de risicofactoren voldoende in beeld en onder controle zijn, zal er worden besproken of er verlof kan worden aangevraagd. Aansluitend zal een start worden gemaakt met het resocialisatietraject van betrokkene. Tijdens de geleidelijke uitbreiding van vrijheden in de toekomst zal moeten blijken hoe hij omgaat met een toename van stress en vrijheden. Verder zal duidelijk worden of hij bij een toename van vrijheden in psychiatrisch opzicht stabiel blijft en of hij langdurig van middelen kan afblijven. Duidelijk is dat betrokkene zeer langdurig afhankelijk zal blijven van psychiatrisch toezicht, begeleiding en ondersteuning.
Recidiverisico:
Bij het wegvallen van de huidige structuur en begeleiding zullen de spanningen bij betrokkene direct toenemen en de psychotische symptomen aanwakkeren. Het risico ontstaat dat hij weer middelen zal gaan gebruiken en het recidiverisico zal fors toenemen. Betrokkene staat nog midden in zijn behandeling en kan op dit moment niet in staat worden geacht zelfstandig in de maatschappij te functioneren. Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag is gemiddeld tot hoog.
De deskundige heeft ter zitting verklaard dat bij de recente bespreking van het behandelplan geconcludeerd werd dat de behandeling positief verloopt en dat betrokkene nu vaker in het zicht is van zijn behandelaars en zich minder terugtrekt op zijn kamer. Betrokkene moet wel actief benaderd en gestimuleerd worden om aanwezig te zijn bij de therapie, maar daarin is een positieve vooruitgang te zien. De komende periode wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van het ziektebesef en ziekte-inzicht bij betrokkene om terugval te voorkomen. Verder gaat er gewerkt worden aan behandeling, dagstructuur en medicatiegebruik. Het uitgezette traject zal zeker twee jaar vergen. Het is niet reëel om te verwachten dat dit binnen een jaar gerealiseerd zal zijn. Het is duidelijk dat betrokkene, ook na het beëindigen van de TBS, langdurige zorg en begeleiding nodig zal hebben. Hierbij wordt gedacht aan een traject binnen de psychiatrische zorg.
Er zal in de komende periode een nieuwe diagnostiek plaatsvinden nu niet uitgesloten kan worden dat bij het delict ook antisociale kenmerken van de persoonlijkheid een rol hebben gespeeld. Het is niet de verwachting dat een nieuwe diagnose grote veranderingen zal hebben voor het uitgezette traject.
De inrichting adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
4. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar gehandhaafd.
5. Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De verdediging heeft gesteld dat de vordering van de officier van justitie toegewezen kan worden.
Primair heeft de verdediging verzocht een toetsingsmoment in te bouwen en derhalve de vordering toe te wijzen voor de periode van één jaar om op die manier de motivatie van betrokkene optimaal te houden en zodoende de behandeling een kans van slagen te bieden. Subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan de vordering van de officier van justitie.
6. De beoordeling
De rechtbank is gebleken dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging is voldaan. Daarbij is de rechtbank inhoudelijk van oordeel, gelet op het voormelde advies van de inrichting en gehoord hetgeen door de deskundige ter zitting naar voren is gebracht, dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [verdachte] wordt verlengd met twee jaar.
De rechtbank overweegt daartoe dat de behandeling van betrokkene, mede door zijn inzet, tot op heden goed en naar tevredenheid verloopt. Echter, betrokkene staat aan het begin van zijn behandeling. Betrokkene is veroordeeld voor een aantal zeer ernstige delicten en het ontbreekt hem thans aan ziektebesef en -inzicht en inzicht in de risicofactoren. Het door de kliniek uitgezette traject zal bij goed verloop nog minstens twee jaar in beslag nemen. Betrokkene zal, zoals het er naar uit ziet, ook na het beëindigen van de TBS, langdurige zorg en begeleiding nodig hebben.
De verdediging heeft aangevoerd dat een toetsingmoment, een jaar na heden, gewenst is teneinde de motivatie van betrokkene optimaal te houden en zodoende de behandeling een kans van slagen te bieden. De rechtbank is van oordeel dat een toetsingsmoment niets toevoegt aan de behandeling van betrokkene. Hetgeen door de raadsman is aangevoerd heeft niet geleid tot een andere conclusie. De rechtbank overweegt dat er andere manieren en momenten zijn om de motivatie van betrokkene te stimuleren. Voorts zou een dergelijk toetsingsmoment bij betrokkene verwachtingen kunnen wekken, welke, gelet op het traject dat betrokkene nog te gaan heeft, niet reëel zijn. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman daartoe dan ook af.
De rechtbank zal de maatregel verlengen voor de duur van twee jaar.
7. De toegepaste artikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mr. A.G. van Doorn en mr. A.M. Crouwel, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G. van Engelenburg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 september 2011.