ECLI:NL:RBUTR:2011:BS1718

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16.600545-10
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde met verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 23 augustus 2011 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde die verblijft in de PI Utrecht, vestiging Wolvenplein. Tijdens de zitting op 9 augustus 2011 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en de getuige-deskundige J. Haitjema gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op de motivatieafdeling van de inrichting verblijft en redelijk functioneert, maar dat hij door zijn beperkingen niet kan deelnemen aan bepaalde modulen en niet in staat is om mee te werken aan de Recidive Inschatting Schalen (RISc) en het psychologisch assessment.

De rechtbank heeft overwogen dat er een traject is gestart voor observatie van de veroordeelde in de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) te Roosenburg, met als doel beter inzicht te krijgen in zijn gedragsmatig functioneren. Dit is noodzakelijk om te kunnen kijken naar behandelinterventies en zorg op lange termijn. De raadsman heeft aangevoerd dat de ISD-maatregel beëindigd moet worden, maar de rechtbank is van oordeel dat voortzetting van de maatregel noodzakelijk is om te voorkomen dat de uitvoering van de ISD-maatregel uitmondt in een kale detentie.

De rechtbank heeft ook gelet op het advies van de getuige-deskundige en de voortgangsrapportage van de inrichting, waaruit blijkt dat de voortzetting van de ISD-maatregel kan bijdragen aan de oplossing van de verslavingsproblematiek van de veroordeelde. De rechtbank heeft besloten dat de ISD-maatregel wordt voortgezet, omdat beëindiging op dit moment een groot risico voor de maatschappij met zich meebrengt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om binnen drie maanden een nieuwe toetsing ex artikel 38s van het Wetboek van Strafvordering te bepalen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16.600545-10
Datum uitspraak: 23 augustus 2011
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1958],
thans verblijvende in PI Utrecht, vestiging Wolvenplein.
Raadsman mr. P.R. de Korte, advocaat te Veenendaal.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
het arrest van het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, d.d. 31 januari 2011 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van 2 jaar en waarbij het gerechtshof heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen 6 maanden dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
een de veroordeelde betreffend voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 27 juli 2011, opgemaakt door J. Haitjema (individueel trajectbegeleider) en P. Verbruggen (plaatsvervangend vestigingsdirecteur), beiden werkzaam bij de P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein, waarin wordt geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 9 augustus 2011, waarbij zijn gehoord:
de officier van justitie,
de veroordeelde,
de raadsman van de veroordeelde en
de getuige-deskundige J. Haitjema.
OVERWEGINGEN:
Uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat veroordeelde in het Wolvenplein verblijft op de motivatieafdeling. Binnen het Wolvenplein functioneert veroordeelde op dit moment redelijk, dankzij de structuur die hem wordt geboden.
Tijdens de intramurale fase zijn een aantal modulen geïndiceerd, waarvan is gebleken dat veroordeelde hieraan niet kon deelnemen als gevolg van zijn beperkingen. Om dezelfde reden was veroordeelde tevens niet in staat om mee te werken aan de Recidive Inschatting Schalen (RISc) en het psychologisch assessment.
Tijdens de ISD-maatregel zal worden ingezet op het structureel terugdringen van het alcoholgebruik en het verbeteren van de leefomstandigheden van veroordeelde. Om dit mogelijk te maken is beter inzicht noodzakelijk op het gedragsmatig functioneren van veroordeelde. Veroordeelde is om die reden aangemeld bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), met een advies voor plaatsing in de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) te Roosenburg. Op 1 juli 2011 werd door het NIFP een indicatiestelling afgegeven voor observatie voor een periode van zes tot tien weken. De intake in Roosenburg zal plaatsvinden op 17 augustus 2011. Binnen twee weken daarna wordt de uitslag van die intake verwacht. Indien veroordeelde in Roosenburg kan worden geobserveerd, zal naar aanleiding van die onderzoeksresultaten worden gekeken naar mogelijkheden aangaande (behandel)interventies, zorg en begeleiding op lange termijn.
Vanuit de kliniek wordt geadviseerd de ISD-maatregel van de veroordeelde voort te zetten, zodat hij kan worden gediagnosticeerd. Indien de maatregel wordt opgeheven wordt de kans op recidive zeer hoog geacht.
De officier van justitie heeft zich ter zitting bij dat standpunt aangesloten en voortzetting van de ISD-maatregel gevorderd.
De raadsman heeft ter zitting primair aangevoerd dat de ISD maatregel dient te worden beëindigd. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de ISD maatregel voor verdachte een kale detentie dreigt te worden. De rechtbank heeft bij haar vonnis d.d. 24 augustus 2010 reeds aangegeven het wenselijk te achten dat veroordeelde zo spoedig mogelijk in een PPC zou worden geplaatst. In plaats daarvan is verdachte in het Wolvenplein geplaatst. Er is noch een plan van aanpak opgesteld, noch een behandeling gestart.
De raadsman heeft ter zitting subsidiair aangevoerd dat binnen drie maanden na heden weer een toetsing ex artikel 38s van het Wetboek van Strafvordering zal plaatsvinden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat een traject in gang is gezet om verdachte te laten observeren in de FPA te Roosenburg, zodat beter inzicht kan worden verkregen op het gedragsmatig functioneren van verdachte. Alleen dan kan worden gekeken naar mogelijkheden aangaande (behandel)interventies, zorg en begeleiding op lange termijn en kan bovendien worden voorkomen dat de uitvoering van de ISD maatregel uitmondt in een kale detentie. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het traject zoals is voorgesteld in de voortgangsrapportage van de inrichting zal kunnen bijdragen aan de oplossing van de (verslavings)problematiek van de veroordeelde en daarmee aan een verantwoorde terugkeer van de veroordeelde in de maatschappij. De rechtbank is van oordeel dat wanneer de ISD-maatregel van de veroordeelde op dit moment zou worden beëindigd dit een groot risico op onveiligheid en overlast voor de maatschappij betekent. Er is dan ook geen aanleiding om op dit moment de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te beëindigen.
De rechtbank ziet voorts, gezien het door de getuige-deskundige geschetste tijdpad, geen aanleiding te bepalen dat binnen drie maanden na heden een nieuwe toetsing ex artikel 38s van het Wetboek van Strafvordering zal plaatsvinden.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd, wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mr. J. Ebbens, voorzitter, mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en mr. S. Wijna, rechters, bijgestaan door G.C. van de Ven-de Vries als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 23 augustus 2011.
Mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.