ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5757

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
275512 / HA ZA 09-2381
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake eiswijziging en procedurele aspecten in civiele zaak tussen Nethave N.V. en D-Age B.V. c.s.

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Utrecht, heeft eiseres Nethave N.V. haar eis gewijzigd in een zaak tegen meerdere gedaagden, waaronder D-Age B.V. en Diavolezza B.V. De rechtbank heeft op 18 mei 2011 uitspraak gedaan over de wijziging van eis en de procedurele aspecten die daarbij komen kijken. Nethave heeft haar oorspronkelijke vordering tot betaling van contractuele rente ingetrokken en in plaats daarvan de wettelijke rente geëist. Tevens heeft zij haar vorderingen tegen D-Age en Diavolezza gewijzigd door deze te baseren op onrechtmatige daad in plaats van onverschuldigde betaling. De gedaagden hebben bezwaar gemaakt tegen deze wijziging, stellende dat dit in strijd is met de eisen van een goede procesorde, vooral gezien het stadium van de procedure. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de wijziging van eis geen strijd oplevert met de goede procesorde, omdat de gewijzigde vorderingen zijn gebaseerd op dezelfde feiten en omstandigheden als de oorspronkelijke vorderingen. De rechtbank heeft de gedaagden de gelegenheid geboden om zich inhoudelijk uit te laten over de gewijzigde eis en heeft de zaak naar de rolzitting van 29 juni 2011 verwezen voor verdere behandeling. De rechtbank heeft het bezwaar van de gedaagden tegen de wijziging van eis afgewezen en iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 275512 / HA ZA 09-2381
Vonnis van 18 mei 2011
in de zaak van
de naamloze vennootschap
NETHAVE N.V.,
gevestigd te Naarden,
eiseres,
advocaten mr. G. te Winkel en mr. J.D. Kleyn te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
D-AGE B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
advocaat mr. W.H.A.M. van den Muijsenbergh te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIAVOLEZZA B.V.,
gevestigd te Kockengen,
gedaagde,
advocaat mr. C.J. de Tombe te Utrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOOGLANDEN BEHEER B.V.,
gevestigd te Soest,
gedaagde,
niet verschenen,
4. [gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
5. [gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. C.J. de Tombe te Utrecht,
6 [gedaagde sub 6],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. C.J. de Tombe te Utrecht.
Partijen zullen hierna Nethave en (gedaagden gezamenlijk) D-Age c.s. genoemd worden. Gedaagden zullen afzonderlijk D-Age, Diavolezza, Hooglanden Beheer, [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 juli 2010,
- het proces-verbaal van comparitie van 6 januari 2011,
- de akte uitlating producties van D-Age,
- de akte uitlating producties van Diavolezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6],
- de antwoordakte van Nethave betreffende de akte uitlating producties van D-Age,
- de antwoordakte van Nethave betreffende de akte uitlating producties van Diavolezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6],
- de akte houdende wijziging van eis van Nethave,
- de akte houdende bezwaar tegen de wijziging van eis van D-Age,
- de akte houdende bezwaar tegen de wijziging van eis van Diavolezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6],
- het rolbericht van D-Age van 20 april 2011,
- het rolbericht van Diavolezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] van 20 april 2011.
1.2. Ten slotte is uitspraak bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Nethave heeft bij akte haar eis gewijzigd in die zin dat zij
(a) haar vordering tot betaling van contractuele rente intrekt maar haar vordering tot betaling van wettelijke rente handhaaft,
(b) zij de gronden van haar vorderingen als vermeld in het petitum van haar dagvaarding aanvult door:
(i) jegens D-Age deze vorderingen tevens te baseren op de subsidiaire grond onrechtmatige daad; en
(ii) jegens Diavolezza, Hooglanden Beheer, [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] deze vorderingen (in plaats van op onverschuldigde betaling) te baseren op onrechtmatige daad.
2.2. Zowel D-Age als Diavolezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] hebben bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis, zoals hiervoor onder (b) omschreven. Zij stellen dat die wijziging van de grondslag strijd oplevert met de eisen van een goede procesorde.
2.3. De stellingen van partijen over de wijziging van de grondslag zullen hierna aan de orde komen. Eerst zullen de overige aangevoerde bezwaren van D-Age c.s. tegen de inhoud van de akte van Nethave worden besproken.
conclusie in plaats van akte
2.4. D-Age stelt dat de akte moet worden geweigerd omdat sprake is van een ‘conclusie’ in plaats van een ‘akte’. De rechtbank volgt D-Age daarin niet. Voor zover de akte het bestek van een akte wijziging eis te buiten gaat en stellingen bevat waarover D-Age c.s. zich nog niet heeft kunnen uitlaten, zal aan D-Age c.s. (naar hieronder zal worden beslist) daartoe alsnog gelegenheid worden geboden.
niet verschenen gedaagden
2.5. D-Age betwist bij gebrek aan wetenschap dat de akte tijdig aan de niet verschenen gedaagden is betekend en stelt dat de wijziging daarom is uitgesloten jegens de niet verschenen gedaagden. Ook daarin volgt de rechtbank D-Age niet. Nethave heeft weliswaar geen originele en volledige exploten van betekeningen overgelegd maar uit de door haar bij akte houdende wijziging van eis in het geding gebrachte productie blijkt afdoende dat Nethave haar gewijzigde eis aan de niet verschenen gedaagden Hooglanden Beheer en [gedaagde sub 4] tijdig bij exploot heeft betekend. Jegens de niet verschenen gedaagden is daarom voldaan aan het vereiste van artikel 130 lid 3 Rv.
wijziging van eis; intrekking vordering contractuele rente
2.6. De wijziging die ziet op de intrekking van de gevorderde contractuele rente betreft een vermindering van eis nu de wettelijke rente lager is dan de aanvankelijk gevorderde contractuele rente. D-Age, Diavollezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] hebben op dit punt geen bezwaren aangevoerd. Van strijd met een goede procesorde is de rechtbank ook overigens niet gebleken. De gewijzigde eis ten aanzien van de rente zal dan ook worden toegestaan.
wijziging van eis; grondslag
2.7. D-Age stelt dat het Nethave niet toegestaan dient te worden de rechtsgrondslagen van haar vordering in dit stadium van de procedure te wijzigen. In een zo laat stadium van deze procedure, nadat de conclusiewisseling is afgesloten en een uitvoerige comparitie van partijen is gehouden, is de gewenste wijziging van eis in strijd met de eisen van een goede procesorde. D-Age is thans niet meer in de gelegenheid zich behoorlijk tegen deze eiswijziging en verandering van rechtsgrondslag van de procedure te verweren. Indien en voor zover de rechtbank de wijziging toestaat, dient D-Age in de gelegenheid te worden gesteld in een nadere conclusie zich ten aanzien van de wijziging van grondslag van de vordering te verweren. Nu dat weer zal leiden tot onnodige vertraging van het geding, dient de akte te worden geweigerd, aldus - telkens - D-Age.
2.8. Ook Diavolezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] stellen dat de wijziging van (grondslag van) eis in dit stadium van de procedure in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Bij toelating van de wijziging van (grondslag van) eis dienen alle feiten en stellingen van Nethave juridisch in een volkomen andere en complexere dimensie te worden beoordeeld. In feite dient er een geheel nieuwe juridische onrechtmatige-daadprocedure te worden gevoerd die de nodige tijd zal vergen. Zij menen daarom dat de gewijzigde eis van Nethave niet moet worden toegestaan. Mocht de rechtbank anders oordelen, dan brengen de eisen van een goede procesorde met zich dat deze procedure wordt aangehouden totdat onherroepelijk in de procedure met nummer 284660 HA ZA 10-765 (de verklaring-voor-recht procedure) is beslist, zodat zij, kort gezegd, geen onnodige hoge kosten moeten maken. Ook achten zij zich niet meer gebonden aan de ter comparitie tot stand gekomen procedure-afspraak dat deze procedure en de verklaring-voor-recht procedure gelijk oplopen.
2.9. Ingevolge het bepaalde in artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft eiser in beginsel het recht zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk, bij conclusie of akte ter rolle, te veranderen of te vermeerderen, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. Gedaagde is bevoegd hiertegen bezwaar te maken, op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Voor de beantwoording van de vraag of, zoals D-Age, Diavolezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] stellen, sprake is van strijd met een goede procesorde neemt de rechtbank in aanmerking de verschillen tussen de eis en de grondslag in de dagvaarding en die bij de akte vermeerdering van eis, het tijdsbestek daartussen, het verdere verloop van de procedure, het verhandelde ter comparitie en de aan de oorspronkelijke en gewijzigde vorderingen ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden.
2.10. Nethave heeft haar oorspronkelijke vorderingen jegens D-Age c.s. gebaseerd op onverschuldigde betaling. Bij akte heeft zij haar vorderingen gewijzigd in die zin dat zij jegens D-Age haar vorderingen primair baseert op onverschuldigde betaling en subsidiair op onrechtmatige daad. Jegens Diavolezza, Hooglanden Beheer, [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] heeft zij bij akte wijziging van eis haar vorderingen uitsluitend gebaseerd op onrechtmatige daad. Naar het oordeel van de rechtbank levert deze grondslagwijziging geen strijd op met een goede procesorde. Daartoe is van belang dat zowel de oorspronkelijke vorderingen als de gewijzigde zijn gebaseerd op dezelfde daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden. Zowel bij de beoordeling van de aanvankelijke vordering als bij de beoordeling van de gewijzigde vordering komt het (naar thans voldoende aannemelijk is) met name aan op de beoordeling van (de juistheid van) die feiten en omstandigheden. Dat de beide genoemde vorderingen dienen te worden beoordeeld aan de hand van een onderling verschillend juridisch kader, moge zo zijn, maar dat is in het licht van de gelijkluidende feiten en omstandigheden van onvoldoende gewicht om de eiswijziging te weigeren. Dat er een groot tijdsverloop bestaat tussen de eerste rolzitting op 14 oktober 2009 en de gewijzigde eis van 23 maart 2011 levert naar het oordeel van de rechtbank in dit geval evenmin strijd met een goede procesorde op. Dit omdat een deel van de vertraging in deze procedure is gelegen in de door D-Age c.s. opgeworpen incidenten en niet is gebleken dat gelet op het stadium waarin de zaak zich bevindt de vermeerdering, tot een onredelijke vertraging van deze procedure zal hoeven leiden. Die vertraging zal in beginsel immers beperkt kunnen blijven tot de tijd die samenhangt met het nemen van een antwoordakte door de verschenen gedaagden, als inhoudelijk antwoord op gewijzigde eis. Het feit dat reeds een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden, staat evenmin aan de toelating van de gewijzigde eis in de weg, nu ter comparitie niet of nauwelijks de juridische inhoud van de zaak aan de orde is gekomen, maar vooral de procedurele aspecten. Dit alles te samen leidt tot het oordeel dat van strijd met een goede procesorde in verband met de grondslagwijziging geen sprake is en dat die grondslagwijziging daarom wordt toegelaten.
2.11. Gegeven de toegelaten eiswijziging, dient aan de (verschenen) gedaagden gelegenheid te worden geboden zich in inhoudelijke zin over de gewijzigde vordering uit te laten. De vraag is op welk moment dat dient te gebeuren. Het komt de rechtbank niet zinvol voor om met die gelegenheid te wachten tot in de tussen D-Age en Nethave aanhangige ‘verklaring-voor-recht-procedure’ eindvonnis wordt gewezen. Indien in die procedure (en op gelijke voet in dit geding) wordt geoordeeld dat de in geding zijnde vaststellingsovereenkomst rechtskracht houdt, dient in dit geding de subsidiaire grondslag van de vordering jegens D-Age te worden beoordeeld. Ongeacht hoe in de verklaring-voor-rechtprocedure (en op gelijke voet in dit geding) wordt geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de in geding zijnde vaststellingsovereenkomst, telkens dient in dit geding de grondslag van de vordering jegens Diavolezza, Hooglanden Beheer, [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] te worden beoordeeld. Met andere woorden: de uitkomst van de verklaring-voor-rechtprocedure is niet steeds volledig bepalend voor de uitkomst van dit geding. Gelet op die omstandigheid is de juiste gang van zaken hier dat de (verschenen) gedaagden reeds thans de gelegenheid wordt geboden zich bij akte uit te laten over de gewijzigde eis.
2.12. Het voorgaande betekent dat de zaak met dat doel naar de rolzitting van 29 juni 2011 zal worden verwezen.
2.13. De verklaring-voor-recht-procedure (rolnummer 284460/HA ZA 10-765) tussen D-Age en Nethave loopt, aldus is ter comparitie van partijen met instemming van partijen bepaald, gelijk op met de onderhavige procedure. Zulks volgt bovendien uit de omstandigheid dat het gevoegde zaken betreft. De rechtbank ziet, anders dan D-Age bepleit, geen grond om die gelijktijdigheid te verbreken. Ambtshalve is de rechtbank bekend dat de verklaring-voor-rechtprocedure op de rol van 1 juni 2011 staat voor vonnis. Een en ander betekent dat in die procedure op 1 juni a.s. geen vonnis zal worden gewezen, maar dat die procedure alsdan naar de rol van 29 juni 2011 zal worden verwezen, formeel voor vonnis, maar in feite in afwachting van de (latere) roldatum waarop in het onderhavige geding én in de verklaring-voor-rechtprocedure vonnis zal worden gewezen. Dat betekent dat de data waarop de beide genoemde procedures op de rol staan met ingang van 29 juni 2011 gelijkluidend zullen zijn.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst het bezwaar tegen de wijziging van eis af,
3.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 29 juni 2011, opdat D-Age, Diavolezza, [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] alsdan een antwoordakte zullen nemen in reactie op de gewijzigde vordering,
3.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen, mr. J.K.J. van den Boom en mr. L.A.C. de Vaan en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2011.