ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5021
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.G. van Doorn
- D.A.C. Koster
- P.W.G. de Beer
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 juli 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) voor de veroordeelde, geboren in Afghanistan en thans verblijvende in een daklozenopvang. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de PIJ met drie maanden te verlengen, beoordeeld aan de hand van eerdere uitspraken en adviezen van deskundigen. De veroordeelde was eerder veroordeeld door het Gerechtshof te Amsterdam tot de PIJ-maatregel en had in december 2010 al een verlenging van zeven maanden gekregen.
Tijdens de zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat, hoewel de noodzaak voor de maatregel voor de veiligheid van de maatschappij afneemt, het voor de ontwikkeling van de veroordeelde nog belangrijk is dat de maatregel wordt voortgezet. De veroordeelde zelf was van mening dat verlenging niet nodig was, maar gaf aan dat hij zijn leven probeert op te pakken en goede plannen voor de toekomst heeft. Hij werkt en volgt trainingen, maar zijn softdrugsgebruik blijft een punt van zorg.
De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de deskundigen in overweging genomen en geconcludeerd dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde en de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft daarbij ook het recidiverisico in ogenschouw genomen, dat als matig werd ingeschat. De rechtbank heeft besloten de termijn van de maatregel met drie maanden te verlengen, zodat de veroordeelde kan blijven profiteren van de begeleiding en ondersteuning van de instelling Avenier. De rechtbank heeft tevens benadrukt dat Avenier actief moet blijven zoeken naar een geschikte woonplek voor de veroordeelde, aangezien een daklozenopvang niet passend is.