ECLI:NL:RBUTR:2011:BR4085

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600036-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in Utrecht met een gevangenisstraf van 6 maanden

Op 7 juli 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 januari 2011 in Utrecht een beroving heeft gepleegd waarbij hij geweld heeft gebruikt. De verdachte heeft een vrouw beroofd van haar tas en heeft tijdens zijn vlucht een getuige bedreigd met geweld. De rechtbank heeft overwogen dat dergelijke misdrijven niet alleen de slachtoffers, maar ook de samenleving als geheel raken, door het gevoel van onveiligheid dat zij veroorzaken. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 27 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600036-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juli 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 juni 2011.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging, zoals ter terechtzitting gewijzigd, is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 10 januari 2011 te Utrecht met geweld mevrouw [aangever 1] heeft beroofd van haar tas en tijdens zijn vlucht vervolgens de heer [aangever 2] heeft bedreigd.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en met bedreiging met geweld.
4.2. Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster [aangever 1] heeft verklaard dat zij op 10 januari 2011 op de [adres] in Utrecht liep. Zij zag dat er een man achter haar aan liep. Aangeefster droeg haar tas over haar schouder, waarbij de schouderriem van de tas zich diagonaal op haar lichaam bevond. Op een gegeven moment voelde aangeefster dat er met kracht aan haar tas getrokken werd. De man heeft vervolgens de tas over haar hoofd getrokken en is met de tas weggerend. Aangeefster heeft om hulp geroepen .
Getuige [aangever 2] heeft verklaard dat hij een vrouw om hulp hoorde roepen en zag dat er een man met een tas in zijn hand vanuit haar richting wegrende. Hij is achter de man aangerend. In de brandgang tussen het [adres] en de [adres] begon de man langzamer te lopen, draaide zich vervolgens om en riep tegen hem: “Ga weg of ik steek je kapot”. De man heeft tevens gezegd dat de tas halverwege de brandgang lag, alwaar deze ook door de getuige is aangetroffen. De getuige is vervolgens met de tas naar een politieauto gelopen. Samen met de politie heeft de getuige uitgekeken naar de man die hij eerder met de tas had zien lopen . Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat getuige [aangever 2] de ter plaatse gekomen verbalisanten deze man heeft aangewezen, waarop de man werd aangehouden. Desgevraagd gaf de man op te zijn genaamd: [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) [verdachte], geboren [1986] te [geboorteplaats] . De politie heeft de tas teruggegeven aan aangeefster. Uit de tas bleek te zijn weggenomen: een zwarte portemonnee met daarin ongeveer 90 euro, een bankpas van de Rabobank en een ID-kaart .
4.3. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 10 januari 2011 te Utrecht op de openbare weg, te weten de [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een schoudertas met inhoud, te weten onder meer een portemonnee met daarin een geldbedrag van ongeveer 90 euro en een ID-kaart en een bankpas (Rabobank), toebehorende aan [aangever 1], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] en/of [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, toen en aldaar onverhoeds met kracht voornoemde schoudertas van het lichaam en over het hoofd van voornoemde [aangever 1] heeft getrokken
en
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, toen en aldaar tegen voornoemde [aangever 2] heeft gezegd: "ga weg of ik steek je kapot".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een beroving, waarbij hij geweld heeft gebruikt en bij zijn vlucht heeft gedreigd met geweld. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van berovingen nog geruime tijd de gevolgen daarvan, zoals gevoelens van angst en onveiligheid, kunnen ondervinden. Naast de gevolgen voor de slachtoffers, doen dit soort berovingen op de openbare weg ook het gevoel van onveiligheid in de samenleving toenemen.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het volgende:
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 juni 2011, waaruit blijkt dat de verdachte in 2006 tot een gevangenisstraf is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van een voorlichtingsrapport van het Leger des Heils d.d. 19 januari 2006. Dit rapport is bij het bepalen van de straf echter buiten beschouwing gelaten, nu de gegevens in het rapport gedateerd zijn en de verdachte zich niet over de daarin genoemde persoonlijke omstandigheden heeft uitgelaten.
De rechtbank acht alles overwegende de na te noemen straf passend en geboden. Daarbij heeft de rechtbank tevens gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 27 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aksu, voorzitter, mr. A.G. van Doorn en mr. D.A.C. Koster, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verspaget-Kruyt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 juli 2011.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.