ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2498

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600230-11; 16/601166-07(TUL) [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met de dood van de moeder door de verdachte met een vork

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 juni 2011 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zijn moeder met de dood heeft bedreigd. De verdachte heeft op 18 januari 2011 in [woonplaats] zijn moeder bedreigd door een vork dicht bij haar keel te houden en daarbij dreigende woorden te uiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd tijdens de terechtzitting op 7 juni 2011, waarin hij zijn daden heeft erkend. De rechtbank heeft geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geacht die de strafbaarheid van de verdachte zouden uitsluiten.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit en de impact op de moeder van de verdachte, die veel angst heeft ervaren door zijn agressieve gedrag. De rechtbank heeft ook het reclasseringsadvies in overweging genomen, waarin wordt geadviseerd om de verdachte deel te laten nemen aan gedragsinterventies en hem te behandelen voor zijn middelengebruik en agressieproblematiek. De rechtbank heeft besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder deelname aan reclassering en behandeling voor zijn problemen.

De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf behandeld en heeft besloten dat het openstaande deel van deze straf zal worden omgezet in een werkstraf van 140 uren. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en heeft de voorwaarden voor zijn vrijlating vastgesteld, waaronder een verbod op het gebruik van verdovende middelen en een locatieverbod met betrekking tot het adres van zijn moeder. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600230-11; 16/601166-07(TUL) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 juni 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
verblijvende te [adres], [woonplaats].
Raadsman mr. M. t’Sas, advocaat te Wijk bij Duurstede.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 juni 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 18 januari 2011 in [woonplaats] [bedreigde] heeft bedreigd met de dood.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. De opgave van bewijsmiddelen:
- De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in deze zaak d.d. 7 juni 2011.
- De aangifte van [bedreigde] d.d. 18 januari 2011.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 18 januari 2011 te [woonplaats], [bedreigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend van zeer nabij aan die [bedreigde] een vork, getoond en die vork voor de hals, van die [bedreigde] gehouden en daarbij voornoemde [bedreigde] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek hem zo door je strot heen!"
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
- Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 107 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest, onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de verdachte zich binnen vijf dagen volgend op de onherroepelijkheiddatum van het vonnis melden bij Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland dat gedurende deze periode nodig acht;
- deelneemt aan de gedragsinterventies Cognitieve vaardigheidstraining+ en Arbeidsvaardigheden training;
- zich laat behandelen in de verslavingspolikliniek van Centrum Maliebaan voor zijn middelengebruik en in een forensische polikliniek voor zijn agressieproblematiek;
- wordt verboden verdovende middelen te gebruiken. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middelencontrole.
- gedurende de periode van één jaar wordt verboden om zich, op het adres van zijn moeder te bevinden, te weten: [adres], [woonplaats], met dien verstande dat in overleg met de Reclassering, op dit locatieverbod eenmaal per week voor een nader te bepalen tijdsduur een uitzondering kan worden gemaakt zodat verdachte een maaltijd bij zijn moeder kan nuttigen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde voor de duur van zes maanden wordt ondersteund worden door middel van elektronische controle via een GPS-enkelband.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de eis, zoals door de officier van justitie geformuleerd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte zijn moeder verbaal met de dood heeft bedreigd en zijn verbale bedreiging kracht heeft bijgezet door een vork bij haar hals te houden. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij op een dergelijke agressieve wijze zijn eigen moeder heeft bedreigd en haar daardoor veel angst heeft bezorgd. Het gedrag van verdachte getuigt van geen enkel respect en veroorzaakt grote onrust in het huishouden. Hoewel het jongere broertje van verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde niet aanwezig was in de woning, is de nasleep daarvan ook voor hem voelbaar, zoals is gebleken uit de verklaring van de moeder van verdachte, die zij ter terechtzitting heeft afgelegd. De rode draad in de conflicten die verdachte met zijn moeder heeft, is de steeds terugkerende eis van verdachte dat zijn moeder hem geld geeft voor – voornamelijk – het kopen van softdrugs. Daarbij is verdachte dan zeer agressief. ‘Nee,’ accepteert hij niet. Integendeel, hij gaat dan over tot fysiek en verbaal geweld tegen zijn moeder. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij door zijn handelen zijn moeder angst en een onveilig gevoel in haar eigen huis heeft bezorgd. Uit de bevindingen naar aanleiding van een buurtonderzoek, gehouden in de wijk waar verdachtes moeder woonachtig is, blijkt overigens dat verdachte met zijn handelen niet alleen bij zijn eigen moeder, maar ook bij buurtbewoners onrust en angstgevoelens heeft aangewakkerd.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 31 mei 2011, waarin wordt geadviseerd verdachte deel te laten nemen aan de gedragsinterventies Cognitieve vaardigheidstraining+ en Arbeidsvaardighedentraining; hem te laten behandelen voor zijn middelengebruik alsmede voor zijn agressieproblematiek. Daarnaast wordt geadviseerd hem een locatieverbod op te leggen met betrekking tot het woonadres van zijn moeder en de naleving daarvan te controleren door middel van elektronisch toezicht. De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het pro justitia rapport d.d. 8 mei 2011, opgemaakt door L. Assa, GZ-psycholoog, waarin voornoemde Assa overweegt dat bij verdachte mogelijk sprake is van ADHD, dat hij een gedragsstoornis heeft en afhankelijk is van cannabis.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij geen moeite heeft met het advies van de Reclassering. Verdachte lijkt zich ervan bewust te zijn dat hij moet leren zijn woede in bedwang te houden en wil daar graag aan werken.
De moeder van verdachte, [bedreigde], heeft ter terechtzitting als wens te kennen gegeven dat verdachte één keer per week bij haar mag komen eten. Zowel zijzelf, als het jongere broertje van verdachte, hebben daar behoefte aan. Daar komt bij dat [bedreigde] door ziekte minder goed in staat is om haar zoon zelf te bezoeken. [bedreigde] heeft voorts aangegeven dat het gedrag van verdachte lijkt voort te komen uit zijn middelengebruik. Een verbod op middelengebruik zal, volgens haar, helpen om zijn gedrag te (doen) veranderen.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte d.d. 18 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld wegens mishandeling en bedreiging van zijn moeder.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstrafnoodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan voorwaardelijk op te leggen. Ook ziet zij noodzaak tot een behandeling van verdachtes gedrags- en drugsproblematiek. De voorwaardelijke gevangenisstraf maakt een verplichte begeleiding door de Reclassering en behandeling mogelijk.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
Bij vonnis d.d. 1 september 2009, van de politierechter in deze rechtbank, is aan verdachte ter zake van mishandeling van zijn moeder, bedreiging en vernielingen een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek van het voorarrest en twee jaren proeftijd, in combinatie met bijzondere voorwaarden, opgelegd.
Bij vonnis d.d. 25 november 2009, van de politierechter van deze rechtbank, is ten aanzien van een gedeelte van deze voorwaardelijke straf, te weten een gevangenisstraf van 10 weken, de proeftijd verlengd met 1 jaar. De overige 2 weken zijn omgezet in een werkstraf van 28 uren, subsidiair 14 dagen vervangende hechtenis, waarvan de tenuitvoerlegging door de rechtbank is bevolen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat het nog openstaande deel van deze voorwaardelijke straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken, ten uitvoer zal worden gelegd.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen, dan wel -een gedeelte van- de voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 weken om te zetten in een werkstraf. Het is niet in het belang van verdachte dat de vordering tenuitvoerlegging ongewijzigd wordt toegewezen, nu verdachte sinds een aantal weken op vrije voeten is en het goed met hem gaat.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw (soortgelijk) strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank acht het evenwel niet passend de vordering ongewijzigd toe te wijzen, enerzijds gelet op het feit dat verdachte thans op vrije voeten is en zich houdt aan de schorsingsvoorwaarden, anderzijds omdat de lange duur van de voorwaardelijke straf de thans ingeslagen weg van hulpverlening zal frustreren. Daarom zal de rechtbank de vordering voor de duur van 10 weken hechtenis omzetten in een werkstraf voor de duur van 140 uren, subsidiair 70 dagen vervangende hechtenis en te tenuitvoerlegging daarvan bevelen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 14h, 14i, 14j, 27 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de verdachte zich binnen vijf dagen volgend op de datum van onherroepelijkheid van het vonnis melden bij Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland dat gedurende deze periode nodig acht;
* dat verdachte deelneemt aan de gedragsinterventies Cognitieve vaardigheidstraining+ en Arbeidsvaardigheden training;
* dat verdachte zich laat behandelen in de verslavingspolikliniek van Centrum Maliebaan voor zijn middelengebruik en in een forensische polikliniek voor zijn agressieproblematiek;
* dat verdachte wordt verboden verdovende middelen te gebruiken. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middelencontrole.
* dat het verdachte gedurende de periode van maximaal één jaar, of zoveel korter als de reclassering wenselijk acht, wordt verboden om zich, op het adres van zijn moeder te bevinden, te weten: [adres], [woonplaats], met dien verstande dat, in overleg met de Reclassering, op dit locatieverbod eenmaal per week voor een nader te bepalen tijdsduur en op nader te bepalen tijdstippen een uitzondering kan worden gemaakt. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal, gedurende de termijn van maximaal zes maanden of zoveel korter als de reclassering wenselijk acht, alsmede op de tijdstippen waarop de reclassering dit noodzakelijk oordeelt,ondersteund worden door middel van elektronische controle via een GPS-enkelband.
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
De voorlopige hechtenis
Heft op het geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis, zodra dit vonnis onherroepelijk is geworden.
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat het openstaande deel van de voorwaardelijke straf , opgelegd bij vonnis van de politierechter in de Rechtbank Utrecht d.d. 1 september 2009 in de zaak onder parketnummer 16/600230-11, te weten 10 weken gevangenisstraf, zal worden omgezet in een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 140 uren, bij gebreke van het naar het behoren verrichten te vervangen door 70 dagen vervangende hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn, voorzitter en mr. S. Wijna en mr. R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 juni 2011.
Mr. R.G.A. Beaujean is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.