ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ6894
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Grapperhaus
- I. Bruna
- D.A.C. Koster
- Rechtspraak.nl
Schuld van verdachte aan mensensmokkel en valsheid in geschrift met veroordeling tot gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 1 juni 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel en valsheid in geschrift. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan mensensmokkel door samen met een ander, te weten [medeverdachte], een vrouw, [slachtoffer], naar Nederland te brengen, terwijl hij wist dat haar verblijf in Nederland niet was toegestaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich ook schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift, omdat hij zich op de aanvraag voor een Machtiging Voorlopig Verblijf (MVV) valselijk had voorgedaan als de partner van [slachtoffer]. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De feiten in deze zaak zijn als volgt: [slachtoffer] arriveerde op 2 april 2009 in Nederland. Op 22 april 2009 werd in Marokko haar huwelijk met [medeverdachte] voltrokken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, betrokken was bij het regelen van de reis en verblijf van [slachtoffer] in Nederland. De rechtbank vond de verklaring van [slachtoffer] geloofwaardig en steunde deze op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van getuigen en documenten die de relatie tussen de verdachte en [slachtoffer] in twijfel trokken.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet uit winstbejag had gehandeld, maar dat zijn daden toch als mensensmokkel gekwalificeerd moesten worden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische aandoening, bij het bepalen van de strafmaat. De tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank besloot ook het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, aangezien de verdachte niet langer in voorarrest hoefde te blijven.