ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ4343
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor het voorhanden hebben van een gasalarmpistool
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 29 maart 2011, stond de verdachte terecht voor het voorhanden hebben van een gasalarmpistool en twee patronen. De verdachte, bijgestaan door raadsman mr. M.H.H. Meulemeesters, ontkende enige kennis te hebben van het vuurwapen dat door zijn medeverdachte werd gedragen. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat zijn uitlatingen in een telefoongesprek, die door getuige [getuige 1] waren gehoord, in boosheid waren gedaan en niet bedoeld waren om aan te geven dat zijn broer een vuurwapen mee moest nemen. De rechtbank overwoog dat voor het voorhanden hebben van een vuurwapen vereist is dat de dader zich bewust is van de aanwezigheid ervan. Ondanks enkele aanwijzingen in het dossier, kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte zich bewust was van het vuurwapen. Hierdoor oordeelde de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het feit had begaan, wat leidde tot zijn vrijspraak. De rechtbank besloot ook om het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. S. Wijna, voorzitter, en de rechters mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en mr. P.M.E. Bernini, in aanwezigheid van griffier J.J. Veldhuizen.