ECLI:NL:RBUTR:2011:BP5318
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van terbeschikkingstelling na voorlopige machtiging BOPZ
In de zaak met parketnummer 16/070038-97 heeft de rechtbank Utrecht op 28 januari 2011 uitspraak gedaan over de beëindiging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1952 te Suriname, die verblijft in de Forensisch Psychiatrische Afdeling te Heiloo. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de TBS-maatregel, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De beslissing is gebaseerd op de adviezen van de reclassering en de psychiater, die beiden een onvoorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel adviseerden, mits de terbeschikkinggestelde na beëindiging in zijn huidige woning kan blijven wonen en een BOPZ-maatregel van kracht wordt.
De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van deskundigen. De getuige-deskundige P.C. Olie heeft verklaard dat de terbeschikkinggestelde psychisch stabiel is, maar dat er risico's zijn bij beëindiging van de TBS-maatregel, vooral als de begeleiding wegvalt. De psychiater heeft schizofrenie van het paranoïde type vastgesteld, maar ook aangegeven dat de terbeschikkinggestelde in de huidige setting een laag risico vertoont.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de TBS-maatregel wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie is afgewezen, en de rechtbank heeft besloten dat de TBS-maatregel onvoorwaardelijk kan worden beëindigd, met de voorwaarde dat er een BOPZ-maatregel van kracht is.