ECLI:NL:RBUTR:2011:BP5318

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
28 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/070038-97
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van terbeschikkingstelling na voorlopige machtiging BOPZ

In de zaak met parketnummer 16/070038-97 heeft de rechtbank Utrecht op 28 januari 2011 uitspraak gedaan over de beëindiging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1952 te Suriname, die verblijft in de Forensisch Psychiatrische Afdeling te Heiloo. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de TBS-maatregel, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De beslissing is gebaseerd op de adviezen van de reclassering en de psychiater, die beiden een onvoorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel adviseerden, mits de terbeschikkinggestelde na beëindiging in zijn huidige woning kan blijven wonen en een BOPZ-maatregel van kracht wordt.

De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van deskundigen. De getuige-deskundige P.C. Olie heeft verklaard dat de terbeschikkinggestelde psychisch stabiel is, maar dat er risico's zijn bij beëindiging van de TBS-maatregel, vooral als de begeleiding wegvalt. De psychiater heeft schizofrenie van het paranoïde type vastgesteld, maar ook aangegeven dat de terbeschikkinggestelde in de huidige setting een laag risico vertoont.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de TBS-maatregel wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie is afgewezen, en de rechtbank heeft besloten dat de TBS-maatregel onvoorwaardelijk kan worden beëindigd, met de voorwaarde dat er een BOPZ-maatregel van kracht is.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/070038-97
Beslissing afwijzing verlenging terbeschikkingstelling.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [1952] te Suriname,
verblijvende in de Forensisch Psychiatrische Afdeling te Heiloo,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
-het vonnis van deze rechtbank d.d. 30 december 1997 waarbij de terbeschikkinggestelde ter zake van verkrachting, aanranding en mishandeling is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden en waarbij aan terbeschikkinggestelde TBS met dwangverpleging is opgelegd;
-de beslissing van deze rechtbank van 11 februari 2010, waarbij de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling is verlengd voor de duur van één jaar en de dwangverpleging voorwaardelijk is beëindigd;
-een voortgangsverslag TBS van de Reclassering Nederland, toezichtunit Alkmaar d.d. 17 december 2010, opgemaakt door P.C. Olie, reclasseringswerker;
-een reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland, regio Alkmaar-Haarlem d.d. 1 december 2010, opgemaakt door P.C. Olie, reclasseringswerker, inhoudende een advies tot onvoorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel, mits betrokkene na het beëindigen daarvan voorlopig kan blijven wonen in zijn huidige woning en een maatregel in het kader van de BOPZ van kracht wordt;
- een advies d.d. 22 november 2010 van L.Th. Horsman, psychiater, inhoudende een advies tot beëindiging van de TBS-maatregel, mits deze aansluitend overgaat in een BOPZ-maatregel;
-de vordering van de officier van justitie d.d. 22 december 2010, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met één jaar;
-een beslissing van de rechtbank Alkmaar d.d. 25 januari 2011 waarbij ten aanzien van [terbeschikkinggestelde] voornoemd een voorlopige machtiging tot opname en verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van de wet BOPZ is verleend voor de duur van 6 maanden.
2 De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door raadsman mr. W.J. Leerink, advocaat te Groningen. Voorts is de getuige-deskundige P.C. Olie gehoord.
3 De standpunten van de reclassering en de psychiater.
3.1 Het standpunt van de reclassering
De rechtbank heeft kennis genomen van de voornoemde rapportages van de reclassering en het standpunt van de getuige-deskundige P.C. Olie. De getuige-deskundige heeft het standpunt van de reclassering nader toegelicht.
De laatste drieënhalf jaar is er vanuit de reclassering toezicht op betrokkene. Er is goed contact met betrokkene, hij houdt zich aan de afspraken, is begeleidbaar. Betrokkene is al jaren psychisch stabiel en neemt trouw zijn medicatie in, echter het ziekte-inzicht is niet groot en de interne motivatie is niet sterk. Het stabiele beeld bij betrokkene wordt voor een groot deel veroorzaakt door het feit dat betrokkene momenteel in een woonvoorziening verblijft en kan beschikken over begeleiding. Wanneer betrokkene zelfstandig zou wonen zou dit beeld er aanzienlijk ongunstiger uitzien, omdat betrokkene zeker begeleiding nodig zal blijven hebben in zijn leven.
Als het gedwongen kader van de maatregel wegvalt, is daarmee de kans op staken van de medicatie misschien groter en daarmee de kans op een psychische decompensatie. Indien een verblijf in een gestructureerde omgeving met ondersteuning van medicatie gewaarborgd blijft kan betrokkene goed functioneren en is de kans op recidive gering en de kans op onttrekking klein, mede gezien de lichamelijke beperkingen van betrokkene en daardoor zijn beperkte actieradius en omdat er bij betrokkene sprake lijkt van hospitalisatie, .
De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel, mits betrokkene na het beëindigen daarvan voorlopig kan blijven wonen in zijn huidige woning en een voorlopige maatregel in het kader van de BOPZ van kracht wordt.
De getuige-deskundige heeft ter zitting verklaard dat betrokkene, bij een beëindiging van de TBS-maatregel, zijn woonruimte op de afdeling Egelenborgh kan behouden. De getuige-deskundige adviseert, gelet op de door de rechtbank Alkmaar d.d. 25 januari 2011 afgegeven voorlopige machtiging, een onvoorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel.
3.2 Het standpunt van de psychiater
Bij betrokkene is schizofrenie van het paranoïde type vastgesteld, met voornamelijk narcistische trekken in de persoonlijkheid. De eerder beschreven antisociale trekken zijn thans niet meer aanwezig. Betrokkene is rolstoel afhankelijk. Betrokkene verblijft sinds juli 2008 op de afdeling Egelenborgh en krijgt voldoende dagstructuur en dagbesteding. Door regelmatige feedback heeft hij meer zicht ontwikkeld op zijn narcistische gevoelens en reacties. De risico’s met betrekking tot paranoïde, middelen, staken van medicatie en grensoverschrijdend gedrag zijn in beeld en worden gecontroleerd. Betrokkene accepteert zijn medicatie.
De historische factoren wijzen op een hoog (basis) risico. De klinische factoren wijzen op een laag risico binnen de huidige setting. De risicohanteringsitems zijn gezien de stabiele situatie en de somatische problematiek laag, ook bij beëindiging van de TBS maatregel, gelet op uitspraken van betrokkene dat hij zijn verblijf binnen Egelenborgh vrijwillig wil voortzetten en de noodzaak van medicatie inziet. Gezien de voorgeschiedenis is een civielrechtelijke BOPZ-maatregel in de overgangsfase noodzakelijk.
Een beëindiging van de TBS-maatregel is verantwoord, mits deze aansluitend overgaat in een BOPZ-maatregel.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van de op 25 januari 2011 door de rechtbank Alkmaar afgegeven voorlopige rechterlijke machtiging ten aanzien van de terbeschikkinggestelde, bezien in combinatie met hetgeen ter terechtzitting is behandeld en besproken de rechtbank verzocht de terbeschikkingstelling te beëindigen.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De raadsman en de terbeschikkinggestelde verzoeken de rechtbank de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen. De raadsman heeft aangevoerd dat ter zitting is gebleken dat er voldaan is aan de voorwaarden voor een beëindiging van de TBS-maatregel.
6 De beoordeling
Gelet op voormeld advies, de door de rechtbank Alkmaar op 25 januari 2011 afgegeven voorlopige machtiging op grond van de wet BOPZ betreffende de terbeschikkinggestelde en gehoord hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling niet (meer) eist en dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
7 De beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie d.d. 22 december 2010 af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, mr. M.C. Oostendorp en mr. D.A.C. Koster, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G. van Engelenburg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 januari 2011.