Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 juni 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 2 november 2011 ter gelegenheid waarvan een conclusie van antwoord van antwoord in reconventie is genomen, aanvullende producties in het geding zijn gebracht en De Nieuwe Regeling 2005 (DNR 2005) deel is gaan uitmaken van de processtukken.
2.De feiten
Overeenkomst;
eerste fase, ontwikkeling en ontwerp, een
tweede faseimplementatie en realisatie van de eerste pilotstore.
derde fase, multiplicatie van het concept in diverse winkels, bij voorkeur van verschillende grootte, resp. globaal 300 m², 500 m² en 700 m², waarvoor de vergoeding percentueel over de project - realisatiekosten en per project in aangegeven fasen wordt verrekend.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
Honorariumruwbouwrealisatie” en “kosten/verschotten [woonplaats] [straatnaam] en [woonplaats] [straatnaam] ” en op onderzoek en advies met betrekking tot een viertal andere locaties dan het winkelpand in [plaatsnaam] . Al deze facturen zijn volgens [eiseres] zonder protest door [gedaagde] ontvangen en ondanks betalingsverzoeken niet voldaan. Daarom is [gedaagde] gehouden de vier facturen te betalen, te vermeerderen met rente.
“derde fase”behoren. Voor deze werkzaamheden zou [eiseres] een vergoeding ontvangen van 7% van de realisatiekosten. Er is echter nog helemaal niets gerealiseerd en daarom heeft [eiseres] niet mogen factureren voor die werkzaamheden.
derde fase(zie 2.3.) behorende werkzaamheden - in het licht van het bepaalde in de overeenkomst - al vóór de realisatie van andere (geplande) projecten verschuldigd zijn dan wel bij niet-realisatie van een bepaald winkelpand per gewerkt uur tegen een tarief van € 125,00 exclusief BTW moeten worden afgerekend.
“intrinsieke waarde”van de overeenkomst tot realisatie van tenminste tien “ [naam] winkels” tot en met 2013. Ter onderbouwing van het berekende schadebedrag verwijst [eiseres] naar productie 5 bij dagvaarding.
5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)