ECLI:NL:RBUTR:2010:BR6209
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Poging tot brandstichting in flatwoning met levensgevaar voor anderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 november 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 december 2008 heeft geprobeerd brand te stichten in haar woning door de gaskraan van het gasfornuis open te draaien. De verdachte, die zich in een psychisch kwetsbare situatie bevond door huwelijksproblemen, had de intentie om zichzelf van het leven te beroven. Tijdens de zitting op 29 oktober 2010 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans op een explosie en brand had aanvaard door de gaspitten open te draaien, ondanks dat zij zich niet volledig bewust was van de gevolgen van haar handelen. De rechtbank achtte niet bewezen dat de verdachte meer of anders had gepleegd dan de poging tot brandstichting. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank besloot tot een voorwaardelijke werkstraf van 60 uren met een proeftijd van één jaar, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het delict. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen en verklaarde haar strafbaar, maar legde geen onvoorwaardelijke straf op.