4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen wegens het ontbreken van opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte heeft toegegeven dat hij illegaal vuurwerk in België en Nederland heeft gekocht. Hij ging er van uit dat het enkel siervuurwerk betrof. Het betreffende stuk vuurwerk had verdachte voor het laatst bewaard. Verdachte heeft aangegeven dat hij, wanneer hij had geweten dat dit stuk vuurwerk een zogeheten mortierbom was en een dergelijk harde klap zou geven, hij dit vuurwerk nooit op de betreffende plaats zou hebben afgestoken.
Uit de verklaringen van verdachte blijkt dat hij zich op geen enkel moment bewust is geweest van het feit dat hij tijdens het afsteken van “de bom” met een mortierbom van doen had die een enorme schade zou kunnen aanrichten. Het is nooit de bedoeling van verdachte geweest om schade te veroorzaken, hij wilde enkel de personen in de omgeving mee laten genieten van het, naar zijn verwachting, mooie siervuurwerk.
Ook van opzet in voorwaardelijke zin kan niet gesproken worden. Verdachte heeft bij het aanschaffen van het betreffende stuk vuurwerk aan de verkoper gevraagd om wat voor vuurwerk het ging. Hem is uitdrukkelijk bevestigd dat het om een zogeheten “pot” ging waaruit een zogenoemd “boeket” zou komen. Uit de verklaringen van verdachte blijkt ook dat hij van dergelijk siervuurwerk is uitgegaan. Nu verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, vaker illegaal vuurwerk heeft afgestoken, wat altijd goed is gegaan en ook altijd leuk was, heeft verdachte op zijn eigen ervaringen met (illegaal) vuurwerk vertrouwd.
Verdachte heeft niet voorzien wat de gevolgen van het afsteken van de mortierbom zouden kunnen zijn, hetgeen blijkt uit het feit dat hij pas is weggerend nadat hij de lont van de mortier had aangestoken en toen een grote rode vlam zag. Pas toen drong het tot hem door dat het “foute boel was”.
De verdediging wijst er voorts op dat niet met zekerheid is vast te stellen dat het op de plaats van de ontploffing aangetroffen etiket afkomstig is van de betreffende mortierbom, nu dit etiket pas dagen na het incident is veiliggesteld. Indien er van wordt uitgegaan dat het betreffende etiket afkomstig is van de mortierbom dan is het nog maar de vraag of verdachte kon begrijpen wat er op dat etiket te lezen stond. De tekst op het etiket was in het Engels gesteld en verdachte heeft verklaard dat hij geen Engels kan lezen of schrijven.
Verdachte is in goed vertrouwen uitgegaan van hetgeen de verkoper hem verteld heeft en heeft vertrouwd op zijn eigen ervaringen met het afsteken van vuurwerk.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat ook de subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, nu er niet gesproken kan worden van opzettelijk handelen door verdachte. Verdachte kan lichtzinnig, onhandig en risicovol gedrag verweten worden, maar dit levert geen opzet op.
Verdachte dient dan ook van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.