ECLI:NL:RBUTR:2010:BR6030

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/712119-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van de straf en wijziging van bijzondere voorwaarden

Op 12 november 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/712119-07, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de straf heeft afgewezen. De veroordeelde, geboren in 1990 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een jeugddetentie van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde dat hij zich moest houden aan de aanwijzingen van het Bureau Jeugdzorg Utrecht. Tijdens de zitting op 29 oktober 2010 is gebleken dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij heeft hulp gezocht bij de Stichting Traverse te Tilburg en ontvangt begeleiding op verschillende gebieden, waaronder woonruimte, werk, scholing en financiën. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zijn opleiding Horeca aan het ROC in de laatste fase afrondt en voornemens is om een vervolgopleiding te volgen.

De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het verplichte reclasseringscontact met Reclassering Nederland niet geheel volgens plan is verlopen, maar dat dit niet aan de veroordeelde te wijten is. De rechtbank vond het ongelukkig dat er niemand van de reclassering ter zitting aanwezig was om de gang van zaken toe te lichten. Gezien de positieve ontwikkeling van de veroordeelde en de ondersteuning die hij ontvangt van de Stichting Traverse, heeft de rechtbank besloten de vordering van de officier van justitie af te wijzen en de bijzondere voorwaarde te wijzigen. De rechtbank heeft de verplichting tot reclasseringstoezicht opgeheven, maar heeft aanbevolen dat de veroordeelde het traject bij de Stichting Traverse voortzet, aangezien hij daar baat bij heeft.

De beslissing is genomen op basis van artikel 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de belangen van de veroordeelde en de effectiviteit van de begeleiding in overweging heeft genomen. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de straf afgewezen en de bijzondere voorwaarden gewijzigd, wat een positieve uitkomst betekent voor de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/712119-07
Datum uitspraak: 12 november 2010
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 10 maart 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank van 30 juli 2008, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
wonende te [woonplaats], [adres].
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een jeugddetentie van 6 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 WvSr., waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich in het kader van de maatregel Hulp en Steun gedurende de proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen van het Bureau Jeugdzorg Utrecht, afdeling Jeugdreclassering, zolang die instelling dat nodig vindt;
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- een brief van de Reclassering Nederland, regio Breda-Middelburg, unit Tilburg d.d. 4 maart 2010, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- een beslissing van deze rechtbank van 4 mei 2010 waarbij de bijzondere voorwaarde is aangevuld met twee nadere voorwaarden;
- een proces-verbaal ter terechtzitting van 4 mei 2010, waarbij de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging is aangehouden voor onbepaalde tijd met de bepaling dat de zaak na het verstrijken van een periode van zes maanden zal moeten worden voortgezet.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 29 oktober 2010, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, alsmede de heer M. Vliegenthart, woonbegeleider van Stichting Traverse te Tilburg.
OVERWEGINGEN:
Bij het onderzoek ter terechtzitting van 29 oktober 2010 is gebleken dat de veroordeelde in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij heeft zelf hulp gezocht bij de Stichting Traverse te Tilburg en krijgt van hen begeleiding, onder meer op het gebied van woonruimte, werk, scholing en financiën. Veroordeelde is voornemens deze hulp te blijven aanvaarden en Traverse zal hem in dat traject ook blijven ondersteunen. Naar verwachting zal daarvoor nog ongeveer een jaar nodig zijn.
Verder volgt veroordeelde een opleiding Horeca aan het ROC en zit momenteel in de laatste fase alvorens hij deze studie afrondt. Veroordeelde is voornemens om daarna een vervolgopleiding te gaan volgen.
Voorts is gebleken dat het verplichte reclasseringscontact tussen Reclassering Nederland en verdachte niet geheel volgens plan is verlopen. De rechtbank acht echter aannemelijk geworden dat dit niet of niet in overwegende mate aan de veroordeelde is te wijten. Veroordeelde heeft een aantal (telefonische) contacten met de reclassering gemist, maar de afspraken zijn vanwege de drukke werkzaamheden van verdachte in de horeca, telkens in overleg met de reclassering verzet, aldus de veroordeelde. Op de terreinen waarop het reclasseringstoezicht ziet, krijgt veroordeelde de noodzakelijke en wenselijke hulp thans al geruime tijd naar tevredenheid van de Stichting Traverse, aldus weer veroordeelde.
De rechtbank acht het hoogst ongelukkig dat er van de zijde van de reclassering niemand ter zitting is verschenen om de gang van zaken en contacten met veroordeelde nader toe te lichten of om aan te geven wat de Reclassering Nederland thans nog concreet voor de veroordeelde zou kunnen betekenen.
De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen met wijziging van de bijzondere voorwaarden in die zin dat het thans uitgevoerde reclasseringstoezicht door Reclassering Nederland komt te vervallen en dat veroordeelde zich gedurende de resterende duur van de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door de Stichting Traverse te Tilburg, de instelling die hem thans ook al op vrijwillige basis begeleidt.
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van voormelde brief van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 4 maart 2010 en in acht genomen de informatie van de Stichting Traverse, verstrekt door de heer Vliegenthart, acht de rechtbank termen aanwezig de vordering van de officier van justitie af te wijzen en de bijzondere voorwaarde te wijzigen in die zin dat het reclasseringstoezicht door Reclassering Nederland komt te vervallen.
Het opleggen van de gevorderde bijzondere voorwaarde van een verplicht reclasseringscontact met de Stichting Traverse acht de rechtbank niet aangewezen, nu deze Stichting geen reclasseringsinstelling is, begeleiding thans reeds geruime tijd op vrijwillige basis naar tevredenheid geschiedt en in dit geval een verplichtend kader geen meerwaarde heeft.
De rechtbank acht het wel zeer aanbevelenswaardig dat veroordeelde het reeds door hem op vrijwillige basis ingezette traject bij de Stichting Traverse zal voortzetten nu is gebleken dat veroordeelde daar baat bij heeft.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 30 juli 2008.
Wijzigt de bijzondere voorwaarde, vastgesteld in voormeld vonnis, in die zin dat de opgelegde voorwaarde van een verplicht reclasseringscontact, uit te voeren door Reclassering Nederland, wordt opgeheven, met aanbeveling aan veroordeelde om het reeds op vrijwillige basis ingezette traject bij de Stichting Traverse voort te zetten.
Aldus gedaan door mrs A.G. van Doorn, D.A.C. Koster en M.A.A.T. Engbers, bijgestaan door H.J. Nieboer als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van
12 november 2010.