ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9873
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak van strafbare feiten
In deze ontnemingszaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is op 30 november 2010 uitspraak gedaan door een meervoudige kamer. De zaak betreft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte, die eerder was vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten, waaronder het kweken van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte was niet ter terechtzitting verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de verdachte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, aangezien hij op dezelfde dag door de rechtbank was vrijgesproken van de strafbare feiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 25 oktober 2010 was ingediend, afgewezen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. A.J. Reitsma, en is openbaar uitgesproken. De zaak is geregistreerd onder parketnummer 16/440542-10.