ECLI:NL:RBUTR:2010:BO4957
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak poging doodslag en straf voor zware mishandeling met bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 november 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzet had op de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de enige verklaring van het slachtoffer, die stelde dat de verdachte hem met een voorwerp had geslagen, niet voldoende werd ondersteund door andere getuigen. De rechtbank achtte het echter wel bewezen dat de verdachte het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel had toegebracht door hem meermalen met kracht te schoppen terwijl het slachtoffer op de grond lag. Dit leidde tot een gebroken oogkas, een gebroken kaak en gekneusde ribben bij het slachtoffer, wat gekwalificeerd werd als zware mishandeling.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 227 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat gedragsinterventie noodzakelijk was om de kans op herhaling van agressief gedrag te verminderen. Ook werd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit bij het bepalen van de straf.