ECLI:NL:RBUTR:2010:BO4918

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-070267-96
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting van de verpleging van overheidswege van een ter beschikking gestelde na incidenten en niet-naleving van voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan over de hervatting van de verpleging van overheidswege van een ter beschikking gestelde, geboren in 1975 in Marokko, die momenteel verblijft in de Penitentiaire Inrichting Utrecht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot hervatting van de verpleging toegewezen, na een incident op 25 september 2010 waarbij de betrokkene een schroevendraaier heeft gepakt in een woning waar hij dacht dat een feestje gaande was. Dit incident leidde tot de verdenking van een nieuw strafbaar feit en werd gekwalificeerd als ernstig door de reclassering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene de voorwaarden van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging niet naar behoren heeft nageleefd. Er zijn meerdere voortgangsverslagen van de reclassering gepresenteerd, waaruit blijkt dat de betrokkene onvoldoende openheid toont en niet bereid is om medewerking te verlenen aan de behandeling. Daarnaast is het middelengebruik van de betrokkene niet onder controle, wat de reclassering als zorgelijk heeft gekwalificeerd.

De rechtbank heeft overwogen dat er geen aanknopingspunten zijn dat aanscherping van de voorwaarden zou leiden tot een aanvaardbare vermindering van het risico op herhaling van ernstige strafbare feiten. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van aanhouding van de zaak overwogen, maar dit zou leiden tot langdurige onzekerheid over de wettelijke grondslag van de vrijheidsbeneming.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de betrokkene wordt opgeheven, met last tot hervatting van de verpleging van overheidswege. Deze beslissing is genomen in het kader van artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de ernst van de situatie en de niet-naleving van de voorwaarden door de betrokkene in overweging heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/070267-96
Datum uitspraak: 29 oktober 2010
Beslissing op de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 29 september 2010, strekkende tot hervatting van de dwangverpleging van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], Marokko, op [1975],
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting Utrecht,
Huis van Bewaring locatie Nieuwegein.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- de beslissing van deze rechtbank van 4 januari 2010, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling is verlengd voor de duur van één jaar en waarbij de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is aangehouden voor een termijn van ten hoogste 3 maanden om onderzoek te doen naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging;
- een maatregelrapport d.d. 19 maart 2010 opgemaakt door mw. F.E. Berkhof, reclasseringswerker, inhoudende, kort gezegd, dat de reclassering mogelijkheden ziet om betrokkene te resocialiseren wanneer aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege de in het rapport vermelde voorwaarden worden verbonden;
- een beslissing van deze rechtbank d.d. 12 april 2010, waarin de verpleging van overheidswege van betrokkene voorwaardelijk is beëindigd onder de volgende voorwaarden:
- de heer [verdachte] zal zich niet schuldig maken aan het plegen van strafbare feiten;
- de heer [verdachte] zal gedurende de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging gaan wonen op het adres [adres] te [woonplaats] en zal niet van woonplaats en/of adres veranderen zonder overleg met en toestemming van de reclassering;
- de heer [verdachte] zal zich inzetten om een zinvolle dagbesteding te vinden. Deze dagbesteding zal dienen te bestaan uit sport en beweging, betaald werk en/of vrijwilligerswerk en/of studie. De heer [verdachte] geeft de reclassering toestemming om bij de betrokken instanties informatie in te winnen over zijn functioneren. Achteraf wordt hij op de hoogte gesteld van de inhoud van deze gesprekken;
- de heer [verdachte] zal gedurende de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging contact onderhouden met een medewerker en/of psychiater werkzaam bij forensische polikliniek De Waag en/of een soortgelijke instelling. De heer [verdachte] geeft de reclassering toestemming om bij de medewerker en de psychiater te informeren naar de voortgang van de gesprekken. De frequentie van de gesprekken dient op voorhand vastgesteld te worden;
- de heer [verdachte] moet zich houden aan het door zijn behandelaars voorgeschreven medicatiebeleid;
- de heer [verdachte] moet zich onthouden van het gebruik van alcohol en harddrugs. De heer [verdachte] zal openheid betrachten omtrent zijn sofdrugsgebruik. Het sofdrugsgebruik van betrokkene mag het traject niet negatief beïnvloeden. De heer [verdachte] verleent zijn medewerking aan drugs/alcoholcontroles door middel van urinecontroles, blaasproeven en/of bloedproeven;
- de heer [verdachte] moet openheid en inzage geven in zijn financiën. Desgevraagd overlegt de heer [verdachte] bewijsstukken als bankafschriften aan de reclassering;
- de heer [verdachte] moet openheid geven over zijn netwerk. De heer [verdachte] geeft de reclassering toestemming contact op te nemen met zijn netwerk. De heer [verdachte] wordt achteraf op de hoogte gesteld van de inhoud van de gesprekken;
- de heer [verdachte] moet zich begeleidbaar, controleerbaar en bemiddelbaar opstellen en zich gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door de reclassering. De frequentie van de begeleidingsgesprekken wordt op dit moment vastgesteld op minimaal een (1) keer per week;
- een voortgangsverslag TBS van Reclassering Nederland d.d. 29 september 2010, waarin door de reclassering is geconcludeerd dat het onverantwoord is betrokkene nog langer onder de huidige voorwaarden te begeleiden;
- een vordering van de officier van justitie d.d. 29 september 2010, strekkende tot het verkrijgen van een bevel tot hervatting van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde;
- een proces-verbaal van aanhouding politie Utrecht, nr PL0910 2010235610-1 en proces-verbaal van aangifte nr. PL091A 2010232596-1, d.d. respectievelijk 25 september en 27 september 2010 terzake de heer [verdachte];
- een bevel van de rechter-commissaris van deze rechtbank d.d. 29 september 2010, waarin de voorlopige hervatting van de verpleging van de ter beschikking gestelde wordt bevolen;
- een voortgangsverslag TBS van Reclassering Nederland d.d. 12 oktober 2010, waarin eerder genoemde conclusie van de reclassering wordt onderschreven.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 15 oktober 2010, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] voornoemd, de raadsman mr. S.O. Roosjen en mw. F.E. Berkhof, reclasseringswerker.
OVERWEGINGEN:
Het voortgangsverslag van Reclassering Nederland d.d. 29 september 2010 houdt onder meer in dat betrokkene is aangehouden in verband met een incident dat zich op 25 september 2010 heeft voorgedaan. Betrokkene is een woning binnengegaan waarvan hij dacht dat daar een feestje gaande was. Toen hij zich in de woning in het nauw gedreven voelde, heeft hij een schroevendraaier gepakt. Verdachte heeft ten overstaan van de politie en ter terechtzitting deze gedragingen ook erkend. Aanwezige personen voelden zich door verdachtes gedragingen bedreigd.
De reclassering heeft dit incident als ernstig en gevaarlijk gekwalificeerd. Het incident laat volgens de reclassering het onvermogen van betrokkene zien zijn eigen gedrag te kunnen controleren. Ook is het in de visie van de reclassering zorgelijk dat de aanloop tot het incident voor betrokkene niets vreemds had. Hij gaat voorbij aan het feit dat hij zichzelf in een risicovolle situatie heeft gemanoeuvreerd.
De ernst van het incident wordt volgens de reclassering voorts benadrukt door het feit dat betrokkene tijdens het indexdelict ook geweld heeft gebruikt jegens omstanders en iemand heeft bedreigd. Daarnaast vond het onderhavige incident, net als het indexdelict, plaats in het nachtelijke stadsleven. Voorafgaand aan zowel het indexdelict, als aan het onderhavige incident had betrokkene, ook naar zijn eigen zeggen, bovendien cannabis gebruikt.
Het rapport concludeert gelet op het voorgaande dat het risicovol is het resocialisatietraject te continueren en dat het onverantwoord is betrokkene onder de huidige voorwaarden te begeleiden.
Het voortgangsverslag d.d. 12 oktober 2010 doet daarnaast melding van het verloop van de naleving van de overige voorwaarden. Ten aanzien van de invulling van de dagbesteding wordt gemeld dat betrokkene er de voorkeur aan heeft gegeven zijn zoektocht naar vrijwilligerswerk stil te leggen, zolang de inrichting van zijn woning niet is afgerond. Ook betrokkenes revalidatie, waaraan hij aanvankelijk direct wilde beginnen, is naar de achtergrond geschoven.
Tevens meldt het rapport dat in het kader van de psychotherapeutische ondersteuning door De Waag recentelijk een risicotaxatie is uitgevoerd, waarbij betrokkene hoog scoorde op het gebied van agressie. Omdat betrokkene zich niet openstelt en van mening is dat hij geen problemen heeft op dat gebied, is het voor De Waag echter onmogelijk hem te behandelen.
Op het gebied van middelengebruik is het betrokkene niet gelukt om volgens afspraak zijn softdrugsgebruik zodanig te verminderen, dat zijn THC waarde met de helft verminderd zou worden. Ook is hij éénmaal positief bevonden op het gebruik van benzodiazepinen en tweemaal op het gebruik van alcohol. Recentelijk heeft betrokkene aan de psychiater bij het NIFP aangegeven opnieuw een glas alcohol te hebben genuttigd, zodat hij wederom zijn voorwaarden op dit gebied heeft overtreden. Bij de reclasseringsbegeleiding wordt ten slotte een gebrek aan openheid geconstateerd.
De getuige-deskundige heeft ter terechtzitting voornoemde bevindingen bevestigd. Zij heeft daarbij wel aangegeven, dat tussen betrokkene en de reclassering is afgesproken dat hij gedurende een bepaalde periode naast het klussen in zijn woning geen andere verplichtingen zou hebben met betrekking tot zijn dagbesteding. Geconstateerd werd dat het moeilijk voor betrokkene was meerdere zaken tegelijk te regelen.
De getuige-deskundige heeft verder verklaard dat het incident op 25 september 2010 past binnen het algemene beeld van de wijze waarop betrokkene de voorwaarden naleefde. Het incident heeft de reclassering uiteindelijk tot de overtuiging gebracht dat een onveilige situatie is ontstaan. De verwachting bij de voorwaardelijke invrijheidsstelling dat de problemen van betrokkene door het resocialisatie- en dagbestedingprogramma naar de achtergrond zouden verdwijnen, is niet uitgekomen. De kans dat zich opnieuw een incident voordoet vergelijkbaar met het incident op 25 september 2010, acht de reclassering groot. Aanscherping van de voorwaarden kan dit niet voorkomen en is ook onmogelijk. Daarvoor is meer openheid vereist in het contact, aldus de getuige-deskundige.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege toe te wijzen. De officier van justitie wijst erop dat het incident geen enkele terugval betekent binnen een soepel lopend traject, doch dat het rapport van de reclassering laat zien dat betrokkene gedurende de afgelopen periode op verschillende gebieden de grenzen van de begeleiding heeft opgezocht. Voorts wijst de officier van justitie op de waarschuwing die de rechtbank in haar beslissing d.d. 12 april 2010 aan betrokkene heeft gegeven met betrekking tot het niet naleven van de voorwaarden.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een hervatting van de verpleging van overheidswege nog niet aan de orde hoeft te zijn. Veel voorwaarden zijn wel goed nageleefd. De problemen die zich hebben voorgedaan passen binnen de grote overgang van een langdurig gesloten verblijf naar het leven buiten de inrichting, aldus de raadsman. Bovendien heeft het softdruggebruik te maken met lichamelijke klachten. De softdrugs fungeren als medicatie. Het is daarom moeilijk de hoeveelheid af te bouwen. Voorts heeft de raadsman naar voren gebracht dat een hervatting van de verpleging van overheidswege hoogstwaarschijnlijk zal betekenen dat zijn cliënt naar een andere kliniek zal moeten dan waar hij vandaan komt. Er zal dan lange tijd overheen gaan voordat hij weer in aanmerking komt voor verlof. Plaatsing op de ‘longstay’ afdeling zal ook tot de mogelijkheden gaan behoren, als de hervatting van de verpleging van overheidswege niet naar wens verloopt. Een hervatting van de terbeschikkingstelling kan dan ook hele grote gevolgen voor betrokkene hebben.
Gelet op het voorgaande heeft de raadsman primair verzocht de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft hij verzocht de behandeling van de vordering aan te houden tot aan de zitting van 10 december 2010, alwaar de verlenging van de maatregel tot terbeschikkingstelling aan de orde zal zijn.
De rechtbank overweegt als volgt.
Gelet op voormelde voortgangsverslagen van de reclassering, alsmede gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, acht de rechtbank termen aanwezig de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van betrokkene op te heffen. Betrokkene heeft de in de beslissing d.d. 12 april 2010 neergelegde voorwaarden niet naar behoren nageleefd. Allereerst heeft zich een ernstig incident voorgedaan op 25 september 2010, dat tot de verdenking van een nieuw strafbaar feit heeft geleid. Daarnaast stelt de rechtbank aan de hand van het voortgangsverslag en de toelichting daarop ter terechtzitting vast, dat het behandeltraject moeizaam verloopt. Betrokkene toont onvoldoende openheid en is niet bereid zijn medewerking te verlenen aan een behandeling door De Waag of Centrum Maliebaan. Ten slotte is het middelengebruik van betrokkene nog steeds niet onder controle. De doelen die in dit kader zijn gesteld, zijn niet door hem behaald.
Gezien alle feiten en omstandigheden ziet de rechtbank geen aanknopingspunten dat door middel van aanscherping van de voorwaarden en een strakker behandelkader de -mede uit het recente gedrag van verdachte blijkende- actuele risico op herhaling van (ernstige) strafbare feiten op een aanvaardbare wijze zou kunnen worden verminderd. De rechtbank overweegt daarbij tevens dat in de beslissing d.d. 12 april 2010 betrokkene er reeds op gewezen dat overtreding van de voorwaarden grote gevolgen voor hem zou kunnen hebben. Dit heeft verdachte er echter niet van kunnen weerhouden de aan hem gestelde voorwaarde(n) te overtreden.
Een aanhouding is naar het oordeel van de rechtbank evenmin aan de orde. Hierbij heeft de rechtbank tevens meegewogen dat in dat geval gedurende een lange periode onzekerheid zou bestaan over de wettelijke grondslag van de huidige vrijheidsbeneming.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank beveelt dat de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van [verdachte], geboren op [1975] te [geboorteplaats], wordt opgeheven met last tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Aldus gedaan door mr. A. Kuijer, voorzitter en mrs. A.G. van Doorn en S. Wijna, rechters, bijgestaan door mr. C.W.M. Maase-Raedts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 29 oktober 2010.