ECLI:NL:RBUTR:2010:BO1677

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-604176-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van kinderpornografische afbeeldingen met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

Op 24 september 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ruim vijf jaar in totaal 720 kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload, bekeken en opgeslagen op zijn computer en externe harde schijf. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij deze afbeeldingen heeft gedownload en jarenlang heeft bekeken. De rechtbank heeft in het proces-verbaal van bevindingen vastgesteld dat 684 afbeeldingen op de externe harde schijf en 37 op de computer zijn aangetroffen, waarvan 11 in de map 'Temporary Internet Files'. De rechtbank heeft overwogen dat het enkele bekijken van een afbeelding niet onder de delictsomschrijving van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht valt, tenzij de afbeelding ook daadwerkelijk is opgeslagen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich niet bewust was van de opslag van de afbeeldingen in de 'Temporary Internet Files', waardoor niet kon worden vastgesteld dat hij deze afbeeldingen opzettelijk in zijn bezit had.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op het opzettelijk bezit van de afbeeldingen in de 'Temporary Internet Files'. Echter, de rechtbank heeft wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderpornografische afbeeldingen, wat buitengewoon verwerpelijk is. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft geen strafblad en heeft blijk gegeven van een schuldbewuste proceshouding. De rechtbank heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 180 uren. Tevens is bepaald dat de in beslag genomen computer en externe harde schijf onttrokken worden aan het verkeer, omdat deze zijn gebruikt voor het plegen van het strafbare feit.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/604176-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 september 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1968] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [woonadres]
raadsman mr. R. Reumkens, advocaat te IJsselstein
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 september 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
720 kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad en dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen heeft ingevoerd en in zijn bezit heeft gehad, alsmede dat verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt. De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de bevindingen van de politie en de bekennende verklaring van verdachte. De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden, vervaardigen of uitvoeren van kinderpornografische afbeeldingen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het verspreiden, vervaardigen, invoeren en uitvoeren van de kinderpornografische afbeeldingen. Evenmin kan de rechtbank volgens de verdediging komen tot een bewezenverklaring van het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen, behalve voor zover het de bestanden d.d. 9 en 29 juni 2009 betreft. Verdachte heeft de bestanden niet opgeslagen en had derhalve niet het vereiste opzet over de bestanden te beschikken. Verdachte heeft de bestanden weliswaar gedownload, doch hij heeft deze daarna meteen weer gewist. Dat blijkt alleen al uit de omstandigheid dat het grootste deel van de bestanden is teruggehaald uit de mappen ‘Temporary Internet Files’ en ‘Lost Files’ van de computer en uit de map ‘Recovered Folders’ van de externe harde schijf.
Daarnaast kan de in de tenlastelegging opgenomen periode volgens de verdediging niet wettig en overtuigend worden bewezen. In het proces-verbaal wordt enkel gesproken over vermoedelijke data. De bestanden op de externe harde schijf zouden als laatste bewerkingsdatum 10 april 2004 hebben, doch deze datum is aantoonbaar onjuist, omdat verdachte de externe harde schijf blijkens overgelegde aankoopbon eerst op 27 juni 2007 heeft aangeschaft.
Tot slot is de verdediging van mening dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen een gewoonte heeft gemaakt, aangezien slechts ten aanzien van de bestanden d.d. 9 en 29 juni tot een bewezenverklaring kan worden gekomen.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Uit het proces-verbaal van de politie maakt de rechtbank -evenals de raadsvrouw en de officier van justitie- op dat tijdens het door de politie uitgevoerde onderzoek niet is gebleken dat verdachte zich heeft beziggehouden met het verspreiden, vervaardigen en uitvoeren van kinderporno. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze handelingen heeft verricht. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank is -anders dan de officier van justitie- van oordeel dat zich evenmin voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier bevindt voor het invoeren van kinderpornografisch materiaal. Niet gebleken is waar de bestanden die bij verdachte zijn aangetroffen vandaan zijn gekomen en of sprake is geweest van invoer vanuit het buitenland. De rechtbank zal verdachte daarom eveneens van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsoverweging
De feiten
Op 30 juni 2009 vond in de woning van verdachte in de [woonadres] te IJsselstein een doorzoeking plaats en werden onder meer een computer, een externe harde schijf en dagboekfragmenten van verdachte in beslag genomen .
Op de gegevensdragers werden door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden zedenrechercheur, in totaal 721 afbeeldingen aangetroffen. Deze multimediafiles konden worden aangemerkt als kinderpornografisch materiaal . Voornoemde zedenrechercheurs hebben 25 van de afbeeldingen omschreven . Uitgangspunt hierbij was dat deze afbeeldingen een algemeen beeld geven van de gehele collectie afbeeldingen. Van deze 25 afbeeldingen werd een schermafdruk gemaakt, welke ook door de rechtbank en de andere procespartijen is bekeken. De rechtbank is daarbij ook uit eigen waarneming tot het oordeel gekomen dat de 25 in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen een kinderpornografisch karakter hebben.
In het proces-verbaal van bevindingen staat vermeld dat 684 kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen op de externe harde schijf en de overige 37 op de computer. Daarvan zijn 11 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen in de map ‘Temporary internetfiles’ en 7 in de map ‘Lost Files’. De afbeeldingen op de harde schijf zijn aangetroffen in de map ‘Recovered Folders’ .
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload en bekeken. Hij heeft dit jarenlang gedaan. De in het proces-verbaal opgenomen beschrijvingen geven een representatief beeld van deze afbeeldingen. De externe harde schijf heeft hij aangeschaft om extra opslagruimte te hebben, aldus verdachte .
In het proces-verbaal zijn ook dagboekfragmenten van verdachte opgenomen, waarin hij verklaart over het downloaden van kinderpornografische afbeeldingen. Deze fragmenten dateren van 2003 . Daarnaast is een artikel uit de NRC opgenomen d.d. 24 februari 2007, waarin verdachte anoniem zijn levensverhaal vertelt. Hierin staat vermeld dat hij reeds jaren daarvoor bezig is geweest met het downloaden van kinderporno .
Temporary Internet Files
Aan verdachte is zoals hiervoor is weergegeven -kort gezegd- ten laste gelegd dat hij de kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad.
De rechtbank stelt voorop dat het enkele bekijken van een afbeelding van kinderpornografische aard die doelbewust vanaf het internet op het computerscherm werd opgeroepen in de tenlastegelegde periode niet viel onder de delictsomschrijving van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, Van bezit was pas sprake als de afbeelding vervolgens ook op enigerlei wijze werd opgeslagen. Voor bewezenverklaring van het in bezit hebben van de betreffende afbeelding moet voorts vast komen te staan dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van deze afbeelding op zijn computer.
In dit geval zijn 11 afbeeldingen aangetroffen in de eerder genoemde ‘Temporary Internet Files’. In dit tijdelijke internetbestand worden gegevens, waaronder afbeeldingen van websites die zijn geopend, door Windows bewaard, zodat ze later, wanneer de desbetreffende internetpagina opnieuw wordt bezocht sneller geladen kunnen worden. Een bijzondere handeling van de gebruiker is voor deze opslag niet vereist. Deze ‘Temporary Internet Files’ zijn middels bijvoorbeeld de verkenner toegankelijk voor de gebruiker.
Verdachte heeft zoals hiervoor is weergegeven erkend websites te hebben bezocht waarop kinderpornografische afbeeldingen te zien waren. Verdachte was zich er volgens de raadsman echter niet van bewust dat de bekeken afbeeldingen zouden worden opgeslagen in de ‘Temporary Internet Files’.
Van verdachte is niet gebleken dat hij beschikte over bijzondere kennis van de softwaretechnische aspecten van internetprogramma’s in het algemeen en van de toepassing van ‘Temporary Internet Files’ in het bijzonder. Ondanks het feit dat computergebruik tegenwoordig volledig is geïntegreerd in de samenleving en het onderwijs, kan naar het oordeel van de rechtbank naar de stand van heden niet worden aangenomen dat deze technische kennis bij internetgebruikers als verdachte in het algemeen bekend is. Op dit punt kan nog niet worden gesproken worden van een feit van algemene bekendheid. De rechtbank is van oordeel dat op grond daarvan niet vast is komen te staan dat verdachte zich indertijd in meer of mindere mate bewust is geweest van de opslag en de aanwezigheid van de betreffende afbeeldingen in de ‘Temporary Internet Files’. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat verdachte deze afbeeldingen (voorwaardelijk) opzettelijk in zijn bezit heeft gehad in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht en zal hem van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank heeft hierbij aangesloten bij hetgeen eerder door het Gerechtshof Leeuwarden d.d. 22 maart 2005 (AT 6636), rechtbank Middelburg d.d. 16 december 2009 (BL 6580), rechtbank Utrecht d.d. 12 mei 2010 (16/604162-09) en de Hoge Raad d.d. 28 februari 2006 (AU 9104) omtrent het bezit in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is overwogen.
Lost Files
De rechtbank overweegt in zijn algemeenheid dat bestanden alleen in de map ‘Lost Files’ terecht kunnen komen, indien zij op enig moment opgeslagen zijn geweest. Ten aanzien van de 7 kinderpornografische bestanden die op de computer van verdachte in de map ‘Lost Files’ zijn aangetroffen, moet deze handeling derhalve ook op enig moment zijn verricht. Het opslaan van bestanden impliceert het opzettelijk in bezit hebben ervan. Dat verdachte de 7 aangetroffen bestanden na het opslaan weer heeft verwijderd, maakt niet dat zijn opzet ten aanzien van het bezit hiervan ontbreekt. Er is sprake van opzettelijk bezit ex tunc en dat is voldoende om tot een bewezenverklaring te komen van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Recovered Folders
De map Recovered Folders bevond zich op de externe harde schijf van verdachte. De 684 bestanden die in deze map stonden, moet verdachte aanvankelijk op zijn computer hebben gedownload. Vervolgens moet hij deze bestanden hebben opgeslagen, om ze te kunnen verplaatsen naar zijn externe harde schijf. Op dat moment heeft hij de bestanden in ieder geval enig moment opzettelijk in zijn bezit gehad. De aanname dat verdachte vele kinderpornografische afbeeldingen heeft opgeslagen, vindt steun in zijn eigen verklaring dat hij de externe harde schijf heeft aangeschaft voor extra opslagruimte. Niet gebleken is dat hij deze ruimte nodig had voor het opslaan van andersoortige documenten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tenlastelegging op dit punt wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Periode
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat het proces-verbaal geen sluitend beeld geeft over de periode waarin verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad. Er wordt slechts gesproken over vermoedelijke data. Verdachte heeft ter terechtzitting echter zelf uitdrukkelijk verklaard dat hij jarenlang bezig is geweest met het downloaden van kinderpornografisch materiaal, hetgeen wordt ondersteund door zijn dagboekfragmenten uit 2003 en zijn levensverhaal in de NRC uit 2007. De rechtbank stelt dan ook vast dat de periode waarin verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad tenminste de ten laste gelegde periode beslaat.
De door verdachte overgelegde aankoopbon van eenzelfde type externe harde schijf d.d. 27 juni 2007, maakt niet dat de rechtbank hieromtrent tot een ander oordeel komt. Aangezien in het proces-verbaal geen serienummer van de in beslag genomen externe harde schijf staat vermeld, is niet duidelijk dat het om hetzelfde medium gaat. Bovendien staat op de factuur niet vermeld wie de koper is. Daarnaast kan de datum van 10 april 2004 ook betrekking hebben op de datum waarop de afbeeldingen zijn gedownload.
Gewoonte maken van het bezit van kinderporno
Nu de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich gedurende de gehele ten laste gelegde periode heeft schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van een groot aantal, te weten 710 kinderpornografische afbeeldingen, kan eveneens bewezen worden verklaard dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 10 april 2004 tot en met 30 juni 2009 te IJsselstein,
meermalen een groot aantal afbeeldingen, te weten 710 foto's, in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een
persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de stijve penis
van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaren nog niet heeft bereikt ([onder meer] nummer 24 op pagina 36
en/of nummer 25 op pagina 36 van het proces-verbaal) en
- het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die persoon nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld
gebracht worden ([onder meer] nummer 17 op pagina 34 en/of nummer 18 op
pagina 34 en/of nummer 19 op pagina 34 en/of nummer 20 op pagina 35 en/of
nummer 21 op pagina 35 en/of nummer 23 op pagina 36 van het proces-verbaal)
en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij
deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of in een omgeving en/of
met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die
niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk
de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden ([onder meer] nummer 1 op
pagina 27 en 28 en/of nummer 2 op pagina 28 en/of nummer 3 op pagina 28 en/of
nummer 4 op pagina 29 en/of nummer 5 op pagina 29 en/of nummer 6 op pagina
29 en 30 en/of nummer 7 op pagina 30 en/of nummer 8 op pagina 30 en/of nummer 9
op pagina 30 en 31 en/of nummer 10 op pagina 31 en/of nummer 11 op pagina 31 en/of nummer 12 op pagina 32 en/of nummer 13 op pagina 32 en/of nummer 14 op pagina 32
en 33 en/of nummer 15 op pagina 33 en/of nummer 16 op pagina 33 en/of nummer 22
op pagina 35 van het proces-verbaal),
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, ook als dat inhoudt een behandeling bij De Waag.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich tegen de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf verzet. Verdachte heeft gehandeld uit nieuwsgierigheid en niet uit pedoseksuele belangstelling. Hij is reeds vrijwillig in therapie gegaan bij De Waag en stelt zich daar open en gemotiveerd op. Bovendien heeft hij een nieuwe baan per november 2010, welke door een vrijheidsbenemende straf in gevaar kan worden gebracht.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim 5 jaar schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno door kinderpornografische bestanden te downloaden en op te slaan op zijn computer. De rechtbank overweegt dat het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door het downloaden van de kinderpornografische afbeeldingen, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag naar kinderporno. Verdachte heeft hierbij ten tijde van het plegen van de feiten kennelijk nimmer stilgestaan. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die kinderporno downloaden en verzamelen.
De rechtbank overweegt dat verdachte blijkens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 18 juni 2010 niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor het plegen van dit soort feiten of voor het plegen van andersoortige feiten.
Als strafverzwarende factoren neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte zich gedurende een lange periode van ruim 5 jaar heeft beziggehouden met het downloaden en opslaan van een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen. Deze afbeeldingen waren van zeer goede kwaliteit en lijken professioneel. Ook neemt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid in aanmerking dat verdachte al eerder met zijn problematiek naar buiten is gekomen en daarvoor hulp heeft gezocht, maar nadien toch met het downloaden van de kinderpornografische afbeeldingen is doorgegaan. De dagboekfragmenten en het levensverhaal van verdachte in de NRC laten zien dat hij reeds op dat moment de ernst van zijn handelen inzag.
Als strafverminderende factoren neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte niet heeft betaald voor het downloaden van de afbeeldingen. Ook het tijdsverloop sedert de inval in de woning van verdachte weegt de rechtbank mee ten gunste van verdachte. Voorts weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat hij vanaf het begin met de politie heeft meegewerkt en dat hij direct openheid van zaken heeft gegeven. Verdachte heeft laten zien dat hij worstelt met hetgeen hij heeft gedaan en dat hij opnieuw vrijwillig hulp heeft gezocht voor zijn problemen. Hij laat zien gemotiveerd te zijn om in de toekomst herhaling te voorkomen. Verdachte is op dit punt oprecht op de rechtbank overgekomen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met deze schuldbewuste proceshouding verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
Het rapport van de Reclassering Nederland van 31 augustus 2010 meldt dat verdachte lijdt aan angsten, welke hem onder meer belemmeren in het aangaan van relaties. Hieruit is een gevoel van eenzaamheid voortgekomen. Het rapport bevestigt dat verdachte reeds in een vrijwillig kader is gestart met een behandeling bij De Waag. Ook wordt vermeld dat hij last heeft van zijn geweten, aangezien zijn handelingen niet stroken met zijn eigen opvattingen met betrekking tot seksualiteit. Hij is bereid interventies en behandelingen te volgen in een verplicht kader. De rechtbank acht een dergelijke continuering van de behandeling noodzakelijk en zal conform het advies beslissen dat verdachte zich in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk op te leggen straf dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een meldingsgebod of een behandelverplichting.
Aangezien verdachte door de ingezette behandelingen inmiddels op de goede weg is, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet noodzakelijk is. Zij acht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar en voornoemde bijzondere voorwaarde, in combinatie met een werkstraf in deze zaak geïndiceerd. De rechtbank is van oordeel dat met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie gevorderd, voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van het bewezenverklaarde feit en de persoon van de verdachte.
7. Het beslag
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen, zoals vermeld op de beslaglijst d.d. 10 augustus 2010, te onttrekken aan het verkeer.
De in beslag genomen voorwerpen, te weten de computer en de externe harde schijf, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu is gebleken dat het feit met behulp van deze voorwerpen is begaan. De rechtbank zal aldus beslissen.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36b, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een meldingsgebod of een behandelverplichting;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 180 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een computer en een externe harde schijf (een Western Digital).
Dit vonnis is gewezen door mr. Z.J. Oosting, voorzitter, mr. A.G. van Doorn en mr. A. van Maanen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Maase-Raedts, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 september 2010.