ECLI:NL:RBUTR:2010:BO0470
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van valsheid in geschrift, oplichting en witwassen
Op 12 oktober 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van valsheid in geschrift, oplichting en witwassen. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het plegen van valsheid in geschrift in vereniging, het oplichten van een hypotheekverstrekker en het witwassen van een bedrag van € 48.000,-. Tijdens de zitting op 28 september 2010 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor de verdachte, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De verdediging steunde deze vordering en stelde dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de vermeende misdrijven.
De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde werkgeversverklaringen en loonstroken valselijk had opgemaakt of ondertekend, noch dat hij deze opzettelijk had gebruikt. Ook met betrekking tot de beschuldiging van oplichting van Nationale Nederlanden Nederland B.V. kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte betrokken was bij het opmaken of ondertekenen van de valse documenten, of dat hij hiervan op de hoogte was. Bovendien was er geen bewijs dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het bedrag van € 48.000,- afkomstig was van enig misdrijf.
Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank de verdachte van alle ten laste gelegde feiten vrijgesproken. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. S. Wijna als voorzitter, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.