ECLI:NL:RBUTR:2010:BN7793

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-070038-94
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 augustus 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die sinds 1994 onder deze maatregel valt na een poging tot moord. De officier van justitie had gevorderd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, gezien het recidiverisico en de ernst van de psychiatrische problematiek van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidiverisico bij intramuraal verblijf met begeleid verlof als laag tot matig wordt ingeschat, maar zonder deze maatregel als hoog. De rechtbank benadrukt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, gezien de beperkte ziekte-inzicht van de betrokkene en de noodzaak van een strakke behandelstructuur.

De rechtbank heeft ook de procedure en de standpunten van de betrokken partijen in overweging genomen. De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel in de longstay-afdeling van de kliniek, waar hij de nodige begeleiding en structuur ontvangt. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar moet worden verlengd, om de veiligheid te waarborgen en de betrokkene de benodigde behandeling te bieden. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/070038-94
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats], op [1968],
verblijvende in de Dr. H. van der Hoevenkliniek te Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 16 juni 2010, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [verdachte] over de periode van 29 augustus 2008 tot en met 25 juli 2010;
- het door drs. M.G.P. Janssen, klinisch psycholoog/psychotherapeut/directeur behandeling/ plaatsvervangend hoofd van de inrichting, drs. M.H. Louppen, GZ-psycholoog/hoofd behandeling en J. Mostert, groepsbegeleider, opgemaakte rapport d.d. 4 juni 2010, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, strekkende tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar.
2 De procesgang
Bij vonnis van de Rechtbank Utrecht d.d. 3 juni 1994 is [verdachte] ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege voor een poging tot moord.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 4 augustus 1994.
De termijn van terbeschikkingstelling is voor het laatst verlengd op 15 augustus 2008 voor de duur van twee jaren bij beslissing van deze rechtbank.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.A. ten Berge, advocaat te Utrecht.
Voorts is de getuige-deskundige mevrouw E.I.R. Bloemers gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De getuige-deskundige Bloemers heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht. Het standpunt is -zakelijk weergegeven- als volgt.
De diagnose
Sedert de pubertijd is er bij betrokkene sprake van een schizofrene stoornis van het paranoïde type. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een eetstoornis NAO en misbruik van alcohol in remissie.
De behandeldoelen en het effect van de behandeling
In december 2008 krijgt betrokkene de longstay-status toegekend en verhuist hij naar de longstay-afdeling. De kliniek spreekt van “long care”, maar dat zit meer in het feit dat de kliniek blijft bekijken wat nog aan behandelingen mogelijk is voor betrokkene. Ook is er een hoge mate van zorg op die afdeling. Op de longstay-afdeling wordt met betrokkene gewerkt aan het creëren van perspectief en zelfinzicht. Betrokkene herkent heel slecht signalen bij zichzelf. Dat moet in de gaten worden gehouden. De behandeling is gericht op acceptatie van langdurige begeleiding en doelen op de leefgroep zijn het tijdig aangeven van spanningen en op gewicht blijven. Betrokkene volgt zijn programma trouw en zelfstandig en hij is medicatietrouw.
Bij gebrek aan communicatieve vaardigheden is betrokkene geneigd zijn voornemens dwingend te realiseren. Impulsief handelen geldt dan ook als waarschuwingssignaal. Hij heeft een dwangmatig voedings- en sportpatroon. Hierbij legt hij adviezen ten behoeve van zijn gezondheid naast zich neer.
Betrokkene gaat sinds maart 2007 wekelijks met begeleid verlof. In het kader van de kwaliteit van leven is zijn verlof inmiddels uitgebreid. Het contact met zijn familie bestaat uit wekelijks kortdurende bezoeken van verschillende familieleden. De familie, met name zijn echtgenote, blijft angstig voor impulsieve agressie van betrokkene. Betrokkene is geneigd deze angst te negeren. Het Ministerie van Justitie gaat niet akkoord met onbegeleid verlof, omdat betrokkene een longstay-verklaring heeft. Een opheffing van de longstay-verklaring is niet aan de orde. Mogelijk kan een dergelijke opheffing in de toekomst worden bekeken.
Gezien de ernst van de pathologie en het beperkte ziekte-inzicht is betrokkene chronisch aangewezen op een beschermende en structurerende omgeving. In de behandeling zal de kwaliteit van leven van betrokkene voorop staan. Hij heeft een beperkt probleembesef en ziekte-inzicht en geen delictinzicht. Ten behoeve van zijn psychiatrische stabiliteit en rekening houdend met zijn beperkte belastbaarheid heeft hij een beperkt dagprogramma en wordt hem ondersteuning geboden waar hij het overzicht mist. De verwachting is dat betrokkene zich, gezien zijn beperkte ziekte-inzicht en het gebrek aan probleemoplossende vaardigheden, zonder het dwingende kader van de terbeschikkingstelling zal onttrekken aan verdere behandeling.
De afgelopen twee jaar zijn qua structuur op de afdeling goed verlopen. Door de vele begeleiding die betrokkene nu krijgt gaat het goed. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar is absoluut te kort. Het is een langdurig proces. Andere ontwikkelingen in de toekomst zijn best mogelijk. Zo bestaat wellicht in de toekomst de mogelijkheid tot resocialisatie. De externe structuur en begeleiding die betrokkene in de kliniek geboden worden en die betrokkene nodig heeft kan een GGZ-instelling moeizaam bieden.
Het recidiverisico
Het risico van terugval in gewelddadig gedrag wordt bij intramuraal verblijf met begeleid verlof als laag tot matig ingeschat. Zonder het kader van de maatregel tot terbeschikkingstelling wordt het risico van gewelddadig gedrag, vooral bij psychotische ontregeling en mede onder invloed van eventueel alcoholgebruik, als hoog ingeschat. Gezien de ernst van de psychiatrische problematiek en het beperkte ziekte-inzicht van betrokkene kan de veiligheid alleen voldoende gewaarborgd worden binnen het thans geldende justitiële kader en de strakke behandelstructuur. Nauwgezet beleid is noodzakelijk ten aanzien van medicatie, structuur in het dagelijks leven, verloven en het contact met zijn familie.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van het advies van de inrichting en het verhandelde ter terechtzitting gevorderd de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar te verlengen.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij graag een verlenging voor de duur van één jaar wil.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de terbeschikkingstelling met één jaar moet worden verlengd. Op die manier houdt de terbeschikkinggestelde perspectief en wordt de kliniek geprikkeld. De raadsvrouw heeft daarbij gewezen op het feit dat de terbeschikkinggestelde deze periode geen psychiatrisch consult heeft gehad, hij psychiatrisch stabiel is, hij zich trouw aan het programma en zijn medicijnen houdt en hij stuurbaar is.
6 De beoordeling
Uit het voormelde vonnis van de Rechtbank Utrecht van 3 juni 1994 blijkt dat de terbeschikkinggestelde zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot moord.
Gelet op dit feit en op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen, eist dat de termijn van terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De terbeschikkinggestelde verblijft thans in de kliniek op de longstay-afdeling. Het is de rechtbank gebleken dat de kliniek een vinger aan de pols houdt en dat de kliniek blijft bekijken welke behandelingen er voor de terbeschikkinggestelde nog mogelijk zijn. Daarnaast is het de rechtbank duidelijk geworden dat de structuur en begeleiding, die de terbeschikkinggestelde hard nodig heeft om niet in gewelddadig gedrag terug te vallen en welke structuur en begeleiding de kliniek biedt, door een reguliere GGZ-instelling niet geboden kunnen worden. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een langdurig proces, waarbij wellicht in de toekomst andere mogelijkheden bekeken kunnen worden, maar waarbij op dit moment gelet op de problematiek bij de terbeschikkinggestelde een verlenging met één jaar niet aan de orde is. De veiligheid kan alleen voldoende gewaarborgd worden binnen het thans geldende justitiële kader en de strakke behandelstructuur.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt verlengd met twee jaar.
7 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en mr. A. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. van Beek en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 augustus 2010.
Mr. Bakker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.