ECLI:NL:RBUTR:2010:BN7782
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A.C. Koster
- A.G. van Doorn
- J.D.E. Brouwer-Poederbach
- Rechtspraak.nl
Plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders na winkeldiefstal met geweld
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 16 juli 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was gedetineerd in de P.I.V. Huis van Bewaring Nieuwersluis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 14 mei 2010 in Utrecht een aantal toiletartikelen had gestolen uit een drogisterij. Tijdens de diefstal gebruikte de verdachte geweld tegen een winkelmedewerkster die haar tas vasthield, door haar te schoppen en te krabben. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal, gevolgd van geweld, en sprak haar vrij van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank overwoog dat de verdachte zwaar verslaafd was aan drugs, wat bijdroeg aan haar delictgedrag. Het slachtoffer had door het geweld ernstige gevolgen ondervonden, waaronder de noodzaak tot medische testen op hiv en hepatitis. Gezien het justitiële verleden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten, oordeelde de rechtbank dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (isd-maatregel) voor de duur van twee jaar passend was. De rechtbank besloot dat het Openbaar Ministerie binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis moest rapporteren over de voortzetting van de maatregel.
De rechtbank wees de vordering tot tenuitvoerlegging af, omdat de opgelegde maatregel voldoende was om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters Koster, Van Doorn en Brouwer-Poederbach betrokken waren. De zaak werd behandeld in het kader van de artikelen 38m, 38n, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.