ECLI:NL:RBUTR:2010:BN4399
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel in ontnemingszaak
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 13 augustus 2010 uitspraak gedaan over het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, € 51.500,- bedraagt. Dit bedrag is vastgesteld op basis van verschillende feiten en omstandigheden die zijn vastgelegd in de bewijsstukken. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de staat van dit bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Tijdens de terechtzittingen zijn de veroordeelde, de officier van justitie en de raadsman gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft genoten uit baten van soortgelijke strafbare feiten. De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op een hypotheekakte en verschillende geldtransacties die zijn uitgevoerd door de veroordeelde en betrokken derden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, maar heeft geen gronden gevonden om het te betalen bedrag te verlagen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen en de beslissing is genomen door een meervoudige kamer. De uitspraak is gedaan in het kader van een strafrechtelijke procedure, waarbij de veroordeelde eerder was veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie en andere strafbare feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde in de toekomst in staat zal zijn om aan de betalingsverplichting te voldoen, waardoor het vastgestelde bedrag gehandhaafd blijft.