parketnummer: 16/602735-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 juni 2010
[verdachte]
geboren op [1991] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [woonadres]
raadsman mr. J.J. van de Beek, advocaat te Enschede
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 1 juni 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van augustus tot en met november 2008 samen met een ander of anderen zes woninginbraken in Maarssen heeft gepleegd.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de aangiften, de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 juni 2010 alsmede verklaringen van medeverdachten, afgelegd bij de politie.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op:
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde (woninginbraak [adres] te Maarssen):
- aangifte door [aangever 1]
- verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde (woninginbraak [adres] te Maarssen):
- aangifte door [aangever 2]
- verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde (woninginbraak [adres] te Maarssen):
- aangifte door [aangever 3]
- verklaring van [betrokkene 1]
ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde (woninginbraak [adres] te Maarssen):
- aangifte door [aangever 4]
ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde (woninginbraak [adres] te Maarssen)
- aangifte door [aangever 5]
- bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie d.d. 18 december 2008
ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde (woninginbraak [adres] te Maarssen):
- aangifte door [aangever 6]
- verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]
ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 6 tenlastegelegde voorts:
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 juni 2010, waarin verdachte de feiten 1, 2, 3, 4 en 6 heeft bekend.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. in de periode van 4 augustus 2008 tot en met 17 augustus 2008 te Maarssen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een spelcomputer (merk Nintendo, type Wii) en een laptop (merk Compaq) en een spelcomputer (merk Sony, type Playstation 3) en een computerspel en een gsm en een webcam, toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak op een keukenraam van voornoemde woning;
2. in de periode van 14 augustus 2008 tot en met 15 augustus 2008 te Maarssen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft weggenomen een damesfiets (merk Gazelle) en een flatscreen (merk Pioneer) en een hoeveelheid sieraden en een dvd-speler, toebehorende aan [aangever 7], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak op een cilinderslot van de voordeur van voornoemde woning;
3. in de periode van 23 augustus 2008 tot en met 24 augustus 2008 te Maarssen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft weggenomen 4 laptops, toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, waarbij zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming door een keukenraam;
4. in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 2 oktober 2008 te Maarssen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft weggenomen (onder meer) een mobiele telefoon (merk Sagem) en een tas met inhoud (te weten een rijbewijs en één of meerdere creditcards en bankpassen en een MP3-speler en auto- en/of huissleutels), toebehorende aan [aangever 4], waarbij zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door de glaslatten van een keukenraam te verwijderen en (vervolgens) de ruit uit het kozijn te nemen
in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 2 oktober 2008 te Maarssen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening nabij een woning (gelegen aan het [adres]) heeft weggenomen een personenauto (merk Volkswagen, type Polo), toebehorende aan [aangever 4], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (een eerder gestolen autosleutel);
5. op 3 november 2008 te Maarssen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft weggenomen een televisie (merk Samsung) en een laptop (merk Dell) en een fotocamera (merk Sony) en twee versterkers en twee luidsprekers, toebehorende aan [aangever 5], waarbij zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming door een keukenraam;
6. op 8 augustus 2008 te Maarssen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft weggenomen onder meer een spelcomputer (merk Playstation 3) en een Ipod en een laptop (merk HP) en een navigatiesysteem (merk Tomtom) en een mobiele telefoon (merk Samsung) en twee portemonnees met inhoud (te weten een geldbedrag en één of meerdere (bank)passen), toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak op een slotplaat en cilinderslot van de voordeur van voornoemde woning.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
ten aanzien van het onder 1, 2 en 6 bewezenverklaarde telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het onder 3 en 5 bewezenverklaarde telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 140 uur subsidiair 70 dagen vervangende jeugddetentie alsmede een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen waarvan 149 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden oplegging van de maatregel Hulp en Steun, ook als dit inhoudt deelname aan het traject ITB-plus voor de duur van 6 maanden en het volgen van een Sociale Vaardigheidstraining. Desgevraagd gaat de officier van justitie uit van 31 dagen voorarrest.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte zich thans terdege bewust is van de strafwaardigheid van het door hem vertoonde gedrag.
De raadsman heeft gewezen op de oudheid van de ten laste gelegde feiten, die allemaal zijn gepleegd in de periode augustus tot en met november 2008.
Verdachte is inmiddels 19 jaar oud. Het aan hem als schorsingsvoorwaarde opgelegde ITB-plustraject is bedoeld voor jongere minderjarigen dan verdachte.
Verdachte heeft werk bij het Arbeidstrainingscentrum. Hij vindt dit niet leuk, maar blijft wel elke dag komen om zodoende ervaring op te doen. Na de zomer van dit jaar wil hij beginnen met een opleiding Detailhandel. Daarvoor zal hij ook stage moeten lopen, waarbij zijn werkervaring hem van pas zal kunnen komen.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat verdachte zich op dit moment in positieve zin heeft ontwikkeld en wijst er op dat, indien de Jeugdreclassering erin slaagt voor verdachte een kamer te regelen in Zwolle, verdachte in Zwolle een heel nieuw leven zal moeten gaan opbouwen.
Tenslotte wijst de raadsman er op dat, blijkens het psychologische rapport van mr. drs. R.A. Sterk van 6 april 2009, verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is te achten. Daarmee dient rekening te worden gehouden bij het bepalen van de op te leggen straf.
Naar de mening van de raadsman zijn er redenen om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [aangever 6] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Dit geldt eveneens voor het door [aangever 4] ingediende voegingsformulier.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich in een periode van ongeveer vier maanden schuldig gemaakt aan een zestal woninginbraken. Deze inbraken pleegde hij met één of meer mededaders.
De woninginbraken vonden plaats in de woonplaats van verdachte en zelfs in de straat waar verdachte woont. Het maakte verdachte en zijn mededader(s) niet uit of de bewoners van de betreffende woningen al dan niet thuis waren op het moment dat zij daar inbraken.
Zij waren enkel en alleen uit op waardevolle goederen die zij makkelijk konden verkopen. De overige door hen weggenomen goederen, die zij niet konden gebruiken of verkopen, werden gewoon weggegooid. Daarbij zijn veel persoonlijke spullen van de benadeelden, zoals onder meer foto’s, verloren gegaan. Verdachte heeft zich daar totaal geen rekenschap van gegeven. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Dit blijkt wel uit het door [aangever 4] ingediende voegingsformulier waarin zij aangeeft dat zij geen vordering tot geleden schade wil doen uit angst voor represailles van de zijde van verdachte. Zij en haar dochters hebben nog steeds last van angstgevoelens en uit voorzorg heeft mevrouw Mattijssen zelfs een knuppel naast haar bed liggen.
De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij in 2009 tweemaal eerder is veroordeeld, echter niet ter zake van misdrijven zoals thans bewezen zijn verklaard.
De rechtbank heeft, overigens met instemming van het openbaar ministerie en van verdachte - nu dit rapport is gedagtekend meer dan een jaar geleden voor aanvang van de terechtzitting -, eveneens acht geslagen op het omtrent de persoon van verdachte opgemaakte psychologische rapport van mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog, van 6 april 2009.
Uit genoemd rapport komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van een intellectueel functioneren op zwakbegaafd niveau en een gedragsstoornis.
Hierin spelen een lacunaire gewetensfunctie en een nog onrijpe sociaal-emotionele ontwikkeling een rol. Dit brengt met zich dat verdachte complexe situaties en de consequenties van zijn handelen niet goed kan overzien.
Verdachte toont weinig initiatief en in sociale zin is hij beïnvloedbaar en beperkt weerbaar.
Hij kan aangezet worden tot het zonder veel wroeging uitvoeren van grensoverschrijdend gedrag, omdat hij verhoogd beïnvloedbaar is, het spannend vindt en de consequenties van zijn handelen niet goed overziet.
In die zin lijkt er verband te bestaan tussen de stoornis en de ten laste gelegde feiten. Verdachte moet in staat worden geacht om het wederrechtelijke van zijn handelen in te kunnen zien, maar hij kan als gevolg van zijn gebrekkige ontwikkeling (zwakbegaafdheid en een gedragsstoornis) niet goed in staat worden geacht om dienovereenkomstig genoemd inzicht, zijn wil in vrijheid te bepalen.
Verdachte is dan ook als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Behandeling en begeleiding zijn geïndiceerd. Verdachte dient te leren meer stil te staan bij de consequenties van zijn gedrag en hij dient zich beter te leren verweren tegen de invloed van anderen. De zwakke gewetensfunctie dient versterkt te worden . Dit kan door het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel, maar ook door het bieden van meer structuur.
Gezien de beperkte intellectuele capaciteiten van verdachte is het raadzaam dat verdachte begeleid zal worden door de William Schrikker Groep.
Deze behandeling en begeleiding zouden als bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel opgelegd kunnen worden.
De rechtbank neemt de conclusie en het advies over en maakt deze tot de hare.
Voorts heeft de rechtbank gelet op het rapport van de William Schrikker jeugdreclassering, tevens plan van aanpak ITB-plus maatregel bij schorsing voorlopige hechtenis, van 24 mei 2010, opgemaakt door de heer H. Eser, jeugdreclasseringswerker. Uit dit rapport komt naar voren dat verdachte zich wel begeleidbaar opstelt, maar zo nu en dan wel zijn grenzen opzoekt. Het is van belang dat verdachte blijft werken aan zijn dagbesteding, positief naar de toekomst kijkt, inzicht krijgt in zijn vriendenkring en meewerkt aan een verhuizing naar Zwolle voor een nieuw begin.
Zolang verdachte een goede dagbesteding heeft, inzet toont en afstand houdt van verkeerde vrienden, zal de kans op recidive laag blijven.
Geadviseerd wordt om aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen met daarnaast als stok achter de deur een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarde de maatregel Hulp en Steun, waarvan 6 maanden ITB-plus, uit te voeren door de William Schrikker Jeugdreclassering.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte naast een onvoorwaardelijke werkstraf en een leerstraf eveneens een deels voorwaardelijke jeugddetentie dient te worden opgelegd teneinde hem er van te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Bij het opleggen van het onvoorwaardelijke gedeelte heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zodat in dat opzicht geen onvoorwaardelijke jeugddetentie resteert.
Bij het bepalen van de hoogte en de duur van de op te leggen straffen heeft de rechtbank tenslotte rekening gehouden met het aanzienlijke tijdsverloop in deze zaak.
6.4. Het ad informandum gevoegde
De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feiten:
1. 602735-08, periode 21-22 augustus 2008, Maarssen, gem. Maarssen
openlijke geweldpleging tegen een personenauto op/aan de openbare weg
2. 711868-08, 28 september – 10 november 2008, Maarssen, gem. Maarssen,
opzetheling danwel schuldheling 2 mobiele telefoons
3. 602735-08, periode 7-21 september 2008, Maarssen, gem. Maarssen
opzetheling mobiele telefoon, merk Nokia
4. 602735-08, periode 31 augustus – 1 september 2008, [adres], Breukelen
diefstal in ver. van een motorscooter in/uit een loods.
[aangever 4] heeft een voegingsformulier benadeelde partij ingediend zonder dat daarop enig te vorderen bedrag is vermeld.
Nu het voegingsformulier geen vordering bevat kan de rechtbank daarop geen acht slaan.
De benadeelde partij [aangever 6] vordert een schadevergoeding van € 215,00 voor feit 6.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen. Voorts zal de rechtbank verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en nog zal maken.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
ten aanzien van het onder 1, 2 en 6 bewezenverklaarde, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het onder 3 en 5 bewezenverklaarde, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht dor middel van een valse sleutel.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van honderdzeventig (170) dagen, waarvan honderdvijftig (150) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd in het kader van de maatregel Hulp en Steun moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de William Schrikker Jeugdreclassering, ook wanneer dit inhoudt dat verdachte gedurende de proeftijd zal deelnemen aan het project ITB-plus voor de duur van zes (6) maanden;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde jeugddetentie;
- veroordeelt verdachte voorts tot een werkstraf van honderd (100) uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 50 dagen;
- veroordeelt verdachte tenslotte tot een leerstraf, te weten een Sociale Vaardigheidstraining individueel LVG van twintig (20) uren, uit te voeren onder begeleiding van de William Schrikker Groep;
- beveelt dat indien verdachte de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van tien (10) dagen;
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop deze uitspraak onherroepelijk is geworden.
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 6] van € 215,00, waarvan € 115,00 ter zake van materiële schade en € 100,00 ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 6], € 215,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door vier (4) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat toepassing van de vervangende jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. D.A.C. Koster en mr. B.P.L. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Nieboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 juni 2010.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.