ECLI:NL:RBUTR:2010:BL9329

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
266532 / HA ZA 09-1020
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkomingen in afnameverplichting en gevolgen voor schadevergoeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] over een tekortkoming in de afnameverplichting van planten. Partijen hebben op 5 december 2007 een overeenkomst gesloten voor de teelt, verkoop en levering van 340.000 geraniums. [eiseres] heeft in de weken 14 tot en met 18 van 2008 slechts 68.880 planten geleverd, waarvan [gedaagde] er 6.160 heeft geretourneerd. [eiseres] heeft de planten laten keuren, en de keurmeesters concludeerden dat de planten van A1 kwaliteit waren. Ondanks dat [eiseres] op 7 mei 2008 een e-mail heeft gestuurd waarin zij [gedaagde] verzocht om de planten af te nemen, heeft [gedaagde] niet gereageerd. [eiseres] heeft vervolgens een factuur van EUR 44.627,06 gestuurd, die door [gedaagde] is geretourneerd. De rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die [eiseres] heeft geleden door de tekortkoming in de afnameverplichting.

In de beoordeling oordeelt de rechtbank dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in zijn afnameverplichting. De rechtbank stelt vast dat er geen kwaliteitseisen in de overeenkomst zijn opgenomen, maar dat [gedaagde] wel heeft gesteld dat de planten aan bepaalde eisen moesten voldoen. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] zijn standpunt niet voldoende heeft onderbouwd en dat er geen bewijs is geleverd dat de planten niet aan de kwaliteitseisen voldeden. De rechtbank concludeert dat [gedaagde] in verzuim is geraakt en dat hij de schade die [eiseres] heeft geleden, moet vergoeden. De vordering van [eiseres] wordt toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente vanaf 25 juli 2008.

In reconventie vordert [gedaagde] schadevergoeding van [eiseres], maar deze vordering wordt afgewezen omdat er geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [eiseres]. [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
266532 / HA ZA 09-102017 maart 2010
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 266532 / HA ZA 09-1020
Vonnis van 17 maart 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A. Venema,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.J.J. Nijenhof.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
In conventie en in reconventie
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• het tussenvonnis van 1 juli 2009,
• het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Partijen hebben op 5 december 2007 een schriftelijke overeenkomst gesloten ter zake van de teelt, verkoop en levering van 340.000 geraniums door [eiseres] aan [gedaagde], laatstgenoemde destijds handelende onder de naam [gedaagde].
2.2. In de overeenkomst is opgenomen, voor zover thans van belang:
“[eiseres] BV levert aan [gedaagde] het volgende: 80.000 pelargonium (…) en 260.000 pelargonium zonale. (…) De bestelling dient 1 dag van tevoren bij [eiseres] bekend te zijn. De prijs is € 0,625, geleverd in Dodewaard, de prijs is incl. fust. Deze prijs is per volle vrachtauto (+/- 40 DC). De levering begint week 14/15 tm week 18, 2008. Elke week ongeveer eenzelfde aantal planten afleveren. (…) Er gelden de volgende betalingscondities: Bij bestelling wordt de factuur per omgaande gefaxt door [eiseres] BV aan [gedaagde]. Deze factuur dient voldaan te zijn binnen 14 dagen. (…) Indien zich een geschil, in de kwaliteit, voordoet dan word een MVA keurmeester ingeschakeld en is zijn/haar oordeel bepalend. In geval van uitgestelde afname kan geen reclame worden gemaakt op de kwaliteit.”
2.3. [gedaagde] heeft in week 15 de eerste bestelling geplaatst. In totaal zijn 68.880 planten geleverd. Hiervan heeft [gedaagde] 6.160 planten aan [eiseres] geretourneerd.
2.4. In opdracht van [eiseres] zijn de planten in week 18, op 28 april 2008 en 2 mei 2008, gekeurd. De bevindingen van de keurmeesters zijn neergelegd in twee controlerapporten. In deze rapporten wordt vermeld dat de planten van A1 kwaliteit zijn en voldoen aan de contractspecificaties.
2.5. Bij e-mail van 7 mei 2008 heeft [eiseres] foto's van de planten aan [gedaagde] gestuurd en bericht dat deze gereed waren voor levering. Voorts voort opgemerkt dat de planten aan derden zullen worden verkocht indien [gedaagde] (niet vóór 15.00 uur) bericht of hij akkoord gaat. [gedaagde] heeft niet op deze e-mail gereageerd.
2.6. [eiseres] heeft op 25 juni 2008 een factuur van EUR 44.627,06 inclusief btw aan [gedaagde] gezonden. In de meegestuurde notitie wordt vermeld dat [eiseres] schade heeft geleden ter hoogte van het gefactureerde bedrag omdat [gedaagde] te weinig planten heeft afgenomen.
2.7. [gedaagde] heeft de factuur bij brief van 10 juli 2008 aan [eiseres] geretourneerd.
2.8. De rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] heeft [gedaagde] bij brief van 25 februari 2009 aansprakelijk gesteld voor de door [eiseres] geleden en te lijden schade.
2.9. Bij brief van 10 maart 2009 heeft de advocaat van [gedaagde] namens hem aansprakelijkheid van de hand gewezen.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert in conventie – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 44.627,06, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten van EUR 1.500,00, wettelijke rente en proceskosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer.
3.3. [gedaagde] vordert in reconventie – samengevat – veroordeling van [eiseres] tot betaling van door [gedaagde] geleden schade, nader op te maken bij staat, alsmede tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente en de nakosten.
3.4. [eiseres] voert verweer.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. [eiseres] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn afnameverplichting uit de overeenkomst, doordat hij in week 14 tot en met 18 van 2008 in plaats van de overeengekomen 340.000 planten slechts – afgerond – 60.000 planten heeft afgenomen. [gedaagde] dient derhalve de schade die [eiseres] dientengevolge heeft geleden te vergoeden. [eiseres] heeft de planten overeenkomstig artikel 7:32 Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met 6:90 BW op de veiling verkocht. De schade bestaat uit het verschil tussen de met [gedaagde] overeengekomen prijs en de prijs die [eiseres] op de veiling heeft gekregen, alsmede de extra transportkosten.
4.2. [gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat hij in de weken 15 tot en met 18 de afgesproken hoeveelheden heeft besteld. Omdat de kwaliteit van de planten onvoldoende was, is [eiseres] er echter niet in geslaagd de overeengekomen en bestelde aantallen te leveren. Nu sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eiseres], is [gedaagde] niet in verzuim komen te verkeren. Bovendien heeft [eiseres] geen ingebrekestelling aan [gedaagde] verzonden. Tot slot heeft [gedaagde] de gevorderde schade betwist.
4.3. Tussen partijen is niet in geschil is dat levering van de planten zou geschieden in de weken 14 tot en met 18 van 2008. Evenmin staat ter discussie dat de leveringen in gelijke delen zouden plaatsvinden en dat [gedaagde] één dag van tevoren zou bestellen. Voorts staat vast dat [gedaagde] in deze periode niet de overeengekomen aantallen planten heeft afgenomen. [gedaagde] is derhalve tekortgeschoten in de nakoming van zijn afnameverplichting uit de overeenkomst. De vraag is of nakoming is verhinderd door een van de kant van [eiseres] opkomend beletsel, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd. Voor beantwoording van deze vraag is van belang of de planten in bovengenoemde periode voldeden aan de tussen partijen overeengekomen kwaliteitseisen.
4.4. In de overeenkomst zijn geen kwaliteitseisen opgenomen. Ter comparitie heeft [gedaagde] gesteld dat de planten zwaar vertakt dienden te zijn met minimaal één open bloem en een potmaat van 10,5 centimeter hoog dienden te hebben. [eiseres] heeft dit niet weersproken, zodat de rechtbank van deze eisen uit zal gaan.
4.5. Volgens [gedaagde] kan uit de omstandigheid dat [eiseres] de teruggestuurde planten als retour heeft geaccepteerd en gecrediteerd, worden afgeleid dat [eiseres] heeft erkend dat sprake was van een gebrekkige kwaliteit. [eiseres] heeft dit betwist. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij de planten enkel heeft teruggenomen om de relatie met [gedaagde] goed te houden. De planten voldeden, gezien de onder 2.4 genoemde controlerapporten, aan de gestelde kwaliteitseisen. Er zijn dan ook niet minder planten geleverd dan overeengekomen doordat er onvoldoende planten beschikbaar waren, maar doordat [gedaagde] minder planten heeft besteld, aldus [eiseres].
4.6. [gedaagde] kon, gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiseres], niet volstaan met de enkele stelling dat de planten niet beantwoordden aan de overeengekomen kwaliteitseisen. Het had op zijn weg gelegen om zijn standpunt nader te onderbouwen, door bijvoorbeeld keuringsrapporten in het geding te brengen. In de overeenkomst is immers opgenomen dat bij een geschil in inzicht over de kwaliteit een keurmeester diende te worden ingeschakeld. [gedaagde] heeft dit echter nagelaten.
4.7. Gezien het vorenstaande is niet komen vast te staan dat de planten in de overeengekomen periode niet aan de kwaliteitseisen voldeden. Er kan dan ook niet worden geconcludeerd dat nakoming van de afnameverplichting door [gedaagde] is verhinderd door een beletsel aan de zijde van [eiseres]. Van schuldeisersverzuim is derhalve geen sprake, zodat dit verweer van [gedaagde] wordt verworpen.
4.8. Vervolgens is aan de orde of [eiseres] een ingebrekestelling aan [gedaagde] diende te versturen. De rechtbank is met [eiseres] van oordeel dat de overeengekomen periode moet worden beschouwd als een fatale termijn in de zin van artikel 6:83 sub a BW. De planten zijn immers, naar ook [gedaagde] zelf heeft gesteld, vanwege de bloeitijd zeer periodegebonden. [gedaagde] was dan ook na ommekomst van de overeengekomen termijn, derhalve op 5 mei 2008, van rechtswege in verzuim. Dit verzuim is aangescherpt door de e-mail van [eiseres] van 7 mei 2008, waarbij [gedaagde] in de gelegenheid is gesteld de planten alsnog af te nemen.
4.9. Het bovenstaande brengt mee dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in zijn afnameverplichting uit de overeenkomst en de schade die [eiseres] dientengevolge heeft geleden, dient te vergoeden. Deze schade is door [eiseres] begroot op EUR 44.627,06, bestaande uit het onder 4.1 genoemde prijsverschil vermeerderd met transportkosten. Ter onderbouwing van dit bedrag heeft [eiseres] als productie 5 bij dagvaarding een schadeberekening overgelegd. [eiseres] heeft deze berekening ter comparitie nader toegelicht. Hoewel [gedaagde] daartoe in de gelegenheid is gesteld, heeft hij deze berekening niet, althans niet gemotiveerd, weersproken, zodat de rechtbank van de juistheid daarvan zal uitgaan. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Ook de wettelijke handelsrente zal, reeds bij gebreke van toereikend verweer, worden toegewezen zoals gevorderd, derhalve vanaf 25 juli 2008.
4.10. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal – mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voorwerk II –
worden afgewezen. Uit de door [eiseres] gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [eiseres] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.11. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 75,05
- vast recht 1.055,00
- salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 2.918,05
4.12. [gedaagde] heeft zich verzet tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis, omdat sprake is van een mogelijk restitutierisico. [gedaagde] heeft echter nagelaten zijn belang met feiten te onderbouwen. Mede daarom zal ervan uitgegaan worden dat het belang van [eiseres] bij het op dit moment uitvoering geven aan het vonnis zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij behoud van de bestaande toestand totdat op een eventueel in te stellen rechtsmiddel is beslist. Het vonnis zal derhalve uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, zoals is gevorderd.
in reconventie
4.13. [gedaagde] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat [eiseres] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn leveringsverplichting uit de overeenkomst en derhalve de als gevolg daarvan door [gedaagde] geleden vermogensschade dient te vergoeden. Nu uit hetgeen in conventie is overwogen, volgt dat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [eiseres], dient de reconventionele vordering te worden afgewezen.
4.14. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op EUR 452,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 452,00) aan salaris advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van EUR 44.627,06 (vierenveertig duizendzeshonderdzevenentwintig euro en zes eurocent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 25 juli 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 2.918,05,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af,
5.6. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 452,00,
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Sneevliet en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2010.
JidK