ECLI:NL:RBUTR:2009:BM5062
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.M.E. Bernini
- E.F. Bueno
- D.A.C. Koster
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 8 juni 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje, geboren in 1998. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 13 juni 2008 tot en met 14 juni 2008 buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. De verdachte heeft onder andere de billen van het slachtoffer gekust en aangeraakt, en heeft haar hand in de richting van zijn geslachtsdeel geleid. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit, omdat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht. De rechtbank heeft echter het subsidiair tenlastegelegde feit bewezen verklaard, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar, met een proeftijd van drie jaren, en een werkstraf van 240 uren. De rechtbank heeft daarbij de bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften van de Reclassering Nederland, ook indien dit ambulante behandeling bij De Waag of Centrum Maliebaan inhoudt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de kans aanwezig is dat de verdachte zonder behandeling opnieuw soortgelijke misdrijven zal plegen. De rechtbank heeft ook bepaald dat indien de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de werkstraf naar rato van twee uur per dag. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat hij volledig toerekeningsvatbaar is, ondanks de psychische problematiek die is vastgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte zijn eigen bevrediging vooropstelde, zonder stil te staan bij de gevolgen voor het slachtoffer.