parketnummer: 16/600537-09; 16/600992-08 (tul)
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 september 2009
[verdachte]
geboren op [1957] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Amsterdam, Huis van Bewaring Het Schouw, Amsterdam
raadsman mr. J.J. van de Beek, advocaat te De Bilt.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 25 augustus 2009, waarbij de officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5:
meerdere personen en/of bedrijven heeft bewogen geld en/of goederen af te geven door zich in strijd met de waarheid voor te doen als een betrouwbare werkgever dan wel een bonafide koper.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
3.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 14 december 2008 tot en met 01 maart 2009 te Veenendaal, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1]
heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, immers heeft verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd
met de waarheid
- voornoemde [benadeelde 1] per internet benaderd en
- medegedeeld dat hij op zoek was naar een office manager voor zijn bedrijf
"[bedrijf 1]" en
- een schriftelijke bevestiging gestuurd dat voornoemde [benadeelde 1] in dienst kon
treden in de functie van office manager voor voornoemd bedrijf voor de duur
van een jaar en
- voornoemde [benadeelde 1] een arbeidscontract laten tekenen en
- pakjes/spullen op naam van voornoemd bedrijf naar voornoemde [benadeelde 1] laten
sturen en
- voornoemde [benadeelde 1] de rekening van een restaurant/hotel met een totale waarde
van ongeveer 328,52 euro laten betalen en
- toegezegd dat hij, verdachte, salaris/loon zou betalen voor de werkzaamheden
en
- zich aldus voorgedaan als werkgever te goeder trouw,
waardoor voornoemde [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
op tijdstippen in de periode van 15 januari 2009 tot en met 25 februari 2009 te Woerden, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 2] en/of automatiseringsbedrijf [bedrijf 2] heeft bewogen tot de
afgifte van een hoeveelheid computeronderdelen (met een totale waarde van
ongeveer 6122,54 euro), immers heeft verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- voornoemde [benadeelde 2] als eigenaar van [bedrijf 2] (per e-mail) benaderd en
- medegedeeld dat hij handelde uit naam van het bedrijf "[bedrijf 1]" en
- gevraagd of automatiseringsbedrijf [bedrijf 2] voor zijn, verdachtes, bedrijf
computeronderdelen kon leveren en
- toegezegd dat hij de betaling zou voldoen en
- zich aldus voorgedaan als bonafide koper die zou kunnen en willen betalen,
waardoor voornoemde [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
op tijdstippen in de periode van 15 januari 2009 tot en met 24 februari 2009 in het arrondissement Utrecht, met het oogmerk om zich
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door
listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en/of ict-dienstverleningsbedrijf [bedrijf 3] heeft bewogen tot de
afgifte van een hoeveelheid computeronderdelen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- voornoemde [benadeelde 3] als eigenaar van [bedrijf 3] benaderd en
- medegedeeld dat hij handelde uit naam van het bedrijf "[bedrijf 1]" en
- gevraagd of ict-dienstverleningsbedrijf [bedrijf 3] voor zijn,
verdachtes, bedrijf een hoeveelheid computeronderdelen kon leveren en
-toegezegd dat hij de betaling zou voldoen en
- zich aldus voorgedaan als bonafide koper die zou kunnen en willen betalen,
waardoor voornoemde [benadeelde 3] en/of ict-dienstverleningsbedrijf [bedrijf 3]
werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
op tijdstippen in de periode van 09 februari 2009 tot en met 27 februari 2009 te Utrecht, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4]
en/of ict-bedrijf [bedrijf 4] heeft bewogen tot de afgifte van
een hoeveelheid computeronderdelen/goederen (met een totale waarde van ongeveer 4000 euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- voornoemde [benadeelde 4] als eigenaar van [bedrijf 4] (via hun website)
benaderd en
- medegedeeld dat hij handelde uit naam van het bedrijf "[bedrijf 1]" en
- gevraagd of [bedrijf 4] voor zijn, verdachtes, bedrijf een hoeveelheid
hard- en/of software en/of bijbehorende diensten kon leveren en
- toegezegd dat hij de betaling zou voldoen en
- zich aldus voorgedaan als bonafide koper die zou kunnen en willen betalen,
waardoor voornoemde
[benadeelde 4] en/of ict-bedrijf [bedrijf 4] werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
5.
op tijdstippen in de periode van 20 februari 2009 tot en met 27 februari 2009 te Veenendaal, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5]
en/of kantoorvakhandel [bedrijf 5] heeft bewogen tot de afgifte van
een hoeveelheid kantoorartikelen, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en
listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- voornoemde [benadeelde 5] als eigenaar van [bedrijf 5] (per e-mail) benaderd
en
- medegedeeld dat hij handelde uit naam van het bedrijf "[bedrijf 1]" en
- gevraagd of [bedrijf 5] voor zijn, verdachtes, bedrijf een hoeveelheid
kantoorartikelen kon leveren en
- toegezegd dat hij de betaling zou voldoen en
- zich (aldus) voorgedaan als bonafide koper die zou kunnen en willen betalen,
waardoor voornoemde
[benadeelde 5] en/of kantoorvakhandel [bedrijf 5] werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
4.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5:
Telkens: oplichting, meermalen gepleegd
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5:
Primair:
-gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek
-terbeschikkingstelling met dwangverpleging
Subsidiair:
Gevangenisstraf van 3 jaar met aftrek
en voorts toewijzen van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 3] met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een zo kort mogelijke gevangenisstraf op te leggen zodat verdachte zo snel mogelijk behandeld kan worden. De raadsman heeft zich niet verzet tegen opleggen van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van 2 jaar.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen en maatregelen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft bij vier verschillende bedrijven via internet goederen besteld om een onderneming op te starten. Verdachte heeft de goederen in ontvangst genomen maar deze nooit betaald.
Voorts heeft verdachte het slachtoffer [benadeelde 1] voor hem als office manager laten werken zonder haar daarvoor te betalen. Bovendien heeft hij haar een hotelrekening laten betalen, die op zijn naam stond.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van het door die personen in hem gestelde vertrouwen met als kennelijk doel eigen financieel gewin.
Daarnaast heeft verdachte door zijn handelwijze het vertrouwen in de handel via het internet in het algemeen schade toegebracht. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het volgende.
Blijkens zijn strafblad is verdachte vele malen eerder veroordeeld voor oplichting en flessentrekkerij, laatstelijk op 19 november 2008 tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Bovendien liep hij tijdens een deel van de bewezenverklaarde feiten in een proeftijd.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het Reclasseringsadvies, opgemaakt door het Leger des Heils Amsterdam d.d. 21 augustus 2009, een psychologisch rapport d.d. 17 augustus 2009, opgemaakt door mw.drs. J. Heerschop en een psychiatrisch rapport d.d. 18 augustus 2009, opgemaakt door drs. A.C. Vink.
Uit het rapport van de Reclassering blijkt dat aan verdachte al viermaal reclasseringstoezicht is opgelegd, waarvan drie opdrachten zijn geretourneerd vanwege het niet nakomen van afspraken door verdachte en recidive. De Reclassering ziet geen mogelijkheden meer om uitvoering te geven aan een toezicht.
In haar rapport concludeert de psychologe dat er ten tijde van de ten laste gelegde feiten sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. In diagnostische zin is dit te omschrijven als een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Vanuit deze persoonlijkheidsstoornis ontwikkelde zich in de loop der jaren het fenomeen ‘pseudologica fantastica”. Verdachte dient voor alle hem ten laste gelegde zaken als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd te worden.
In zijn rapport concludeert de psychiater dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten lijdende was aan een ziekelijke stoornis, die in diagnostische zin is te omschrijven als een simulatiestoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens, die in diagnostische zin te omschrijven is als een persoonlijkheidsstoornis NAO met schizoïde, antisociale, narcistische en borderline trekken. Verdachte kan verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht.
Beide deskundigen achten de kans groot dat verdachte opnieuw soortgelijke feiten zal plegen en komen tot het advies om de maatregel van een gelimiteerde ter beschikkingstelling op te leggen en het bevel te geven dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het eens is met een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De rechtbank neemt de conclusies over dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens bestond en verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank volgt het advies van de deskundigen.
Gelet op de inhoud van de rapporten, de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een terbeschikkingstelling noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens;
- op de gepleegde misdrijven is een gevangenisstraf van vier jaren gesteld;
- de algemene veiligheid van goederen eist die maatregel.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de problematiek, dwangverpleging noodzakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat de nadruk op de behandeling van verdachte moet liggen maar acht alles afwegende daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest noodzakelijk.
6 De benadeelde partijen
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 1.485,65 voor
feit 1.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde 3] vordert een schadevergoeding van € 6.123,06 voor feit 3.
De rechtbank is van oordeel dat 40 uren arbeid tot een bedrag van € 2.600,- en een deel van de overige materiële schade, naar schatting € 1.200,-, een rechtstreeks gevolg zijn van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot een totaal bedrag van € 3.800,- voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dit bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen van de benadeelde partijen zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 91 dagen die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 19 november 2008 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14g, 24c, 36f, 37a, 37b, 57, 326 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5: telkens: oplichting, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de terbeschikkingstelling van verdachte, met verpleging van overheidswege;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 19 november 2008 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/600992-08 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een gevangenisstraf van 91 dagen;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 1.485,65.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van € 3.800,--,
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij [benadeelde 1], € 1.485,65, 24 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [benadeelde 3], € 3.800,-, 48 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Bruna, voorzitter, mr. M.J. Veldhuijzen en
mr. D.A.C. Koster, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Groot-Smits, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 september 2009.