ECLI:NL:RBUTR:2009:BI7324
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- V. Liemburg
- S. Wijna
- M.N. Noorman
- P.M.J.H. Muijlaert
- Rechtspraak.nl
Beeindiging dienstverband van een in tijdelijke dienst aangestelde ambtenaar en de ontslaggronden
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Justitie, waarbij zijn tijdelijke aanstelling als bewaarder bij de Dienst Justitiële Inrichtingen met ingang van 16 januari 2008 is beëindigd. Eiser was sinds 22 september 2006 arbeidsongeschikt door stress- en spanningsklachten. De rechtbank heeft op 17 april 2009 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S.B. de Jong. Namens de Minister van Justitie waren mr. G. Hehenkamp en H. van der Beij aanwezig.
De rechtbank overweegt dat de aanstelling van eiser was geschied op basis van artikel 6, tweede lid, sub c, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), dat bepaalt dat een ambtenaar in tijdelijke dienst op elke redelijke grond kan worden ontslagen. De rechtbank concludeert dat het ontslag van eiser gerechtvaardigd was, gezien zijn langdurige ziekteverzuim en de adviezen van de arbo-artsen die hebben aangegeven dat eiser blijvend arbeidsongeschikt is voor zijn functie. Eiser had aangevoerd dat het ontslag niet in stand kan blijven omdat dit een ongerechtvaardigd verschil in rechtsgevolgen zou opleveren tussen ambtenaren in tijdelijke en vaste dienst. De rechtbank oordeelt echter dat het rechtspositionele onderscheid tussen deze twee groepen ambtenaren rechtvaardigt dat er verschillende ontslagmogelijkheden zijn.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het besluit van de Minister van Justitie om eiser te ontslaan niet in strijd is met enige rechtsbeginselen of beginselen van behoorlijk bestuur. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is bindend en kan binnen zes weken na bekendmaking worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.