ECLI:NL:RBUTR:2009:BI4054

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
265530 / KG ZA 09-350
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot levering van een strook grond in kort geding tussen buren

In deze zaak vorderde eiseres, een buur, dat gedaagden zouden meewerken aan de levering van een strook grond. Dit volgde op een eerder vonnis van 6 februari 2009, waarin de voorzieningenrechter had geoordeeld dat eiseres rechthebbende was van de betreffende strook grond. Gedaagden waren niet in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis en hadden ook geen bodemprocedure aanhangig gemaakt. Eiseres stelde dat de kwestie rondom de strook grond de verkoop van haar woning bemoeilijkte. Gedaagden voerden verweer, maar konden geen bewijs aanleveren voor hun stelling dat er geen sprake was van verjaring. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagden geen redelijke grond hadden om hun medewerking aan de levering te weigeren. Eiseres had ook gevorderd dat gedaagden zich zouden onthouden van verdere inbreuken op haar eigendomsrecht, maar deze vordering werd afgewezen omdat gedaagden het hek inmiddels hadden teruggeplaatst. De voorzieningenrechter besloot gedaagden te veroordelen tot medewerking aan de levering van de grond, met een dwangsom voor elke dag dat zij in strijd handelden met deze beslissing. Tevens werden gedaagden in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken op 27 mei 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 265530 / KG ZA 09-350
Vonnis in kort geding van 27 mei 2009
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. R.M.P.V. van Haren,
tegen
1. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. N. Strikwerda.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde] c.s.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] en [gedaagde] c.s. zijn buren.
2.2. Tussen [eiseres] en [gedaagde] c.s. is een geschil ontstaan over een stuk grond. Het perceel waar het om gaat is door eiser als productie 3 gearceerd op de uitmeettekening van het kadaster. Deze productie is aan dit vonnis gehecht.
2.3. Bij vonnis van 6 februari 2009 heeft de voorzieningenrechter aangenomen dat [eiseres] rechthebbende is van de hiervoor bedoelde strook grond. [gedaagde] c.s. is niet tegen het vonnis in hoger beroep gegaan.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert samengevat – dat de voorzieningenrechter [gedaagde] c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om mee te werken aan de levering van bovengemeld perceelsgedeelte, op straffe van een dwangsom, en daarbij bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de akte van eigendomsoverdracht, indien [gedaagde] c.s. niet meewerken aan de levering. Voorts vordert [eiseres] dat de voorzieningenrechter [gedaagde] c.s. veroordeelt om zich te onthouden van het maken van inbreuk op het eigendomsrecht van [eiseres], op straffe van een dwangsom, een en ander met veroordeling van [gedaagde] c.s. in de kosten van dit kort geding.
3.2. [gedaagde] c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In haar vonnis van 6 februari 2009 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat naar haar voorlopige oordeel de rechtsvordering van [gedaagde] c.s. tot beëindiging van het bezit door [eiseres] van het hiervoor bedoelde perceelsgedeelte verjaard is en dat [eiseres] thans rechthebbende is van de strook grond. [gedaagde] c.s. is niet in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis. [eiseres] wenst thans dat [gedaagde] c.s. meewerkt aan de levering van deze strook grond, met name omdat hij thans doende is zijn woning met tuin te verkopen, en de kwestie rondom de strook grond deze verkoop ernstig bemoeilijkt.
4.2. [gedaagde] c.s. stelt zich op het standpunt dat zij het niet eens is met het vonnis van 6 februari 2009 en heeft aangekondigd een bodemprocedure te willen starten. Desgevraagd heeft [gedaagde] c.s. laten weten dat zij tot op heden echter nog geen bewijsmateriaal heeft kunnen vinden om haar stelling, dat geen sprake is van verjaring, in een bodemprocedure hard te kunnen maken.
4.3. De voorzieningenrechter neemt bij haar beoordeling als uitgangspunt het vonnis van 6 februari 2009. Er moet ingevolge dat vonnis van uit worden gegaan dat [eiseres] rechthebbende is van de strook grond. [gedaagde] c.s. is derhalve in beginsel gehouden mee te werken aan de levering hiervan aan [eiseres]. Dit kan anders zijn indien de beslissing wordt aangevochten in hoger beroep of in een bodemzaak. Echter, [gedaagde] c.s. is niet in hoger beroep gegaan van het vonnis van 6 februari 2009 en heeft tot op heden – ruim drie maanden na dat vonnis - ook geen bodemprocedure aanhangig gemaakt. [gedaagde] c.s. heeft voorts aangegeven dit voorlopig ook niet te kunnen doen, nu tot heden enig bewijsmateriaal voor haar stellingen ontbreekt. Tegen die achtergrond is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] c.s. niet over een redelijke grond beschikt om haar medewerking aan de levering te onthouden. De voorzieningenrechter zal die vordering daarom toewijzen.
4.4. [eiseres] heeft gevorderd dat de veroordeling zal worden gesanctioneerd met een dwangsom. Hiertegen is geen verweer gevoerd. De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding de dwangsom te matigen, als in het onderstaande weergegeven.
4.5. [eiseres] heeft tevens aangegeven dat [gedaagde] c.s. zonder toestemming het hek met gaas heeft weggehaald. [eiseres] vordert daarom dat de voorzieningenrechter [gedaagde] c.s. op straffe van een dwangsom te veroordelen zich te onthouden van verdere inbreuken op zijn eigendomsrecht. [gedaagde] c.s. heeft aangegeven dat zij dit hek inmiddels heeft teruggeplaatst. Nu er verder geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat [gedaagde] c.s. enige inbreuk zal maken op het eigendomsrecht van [eiseres], acht de voorzieningenrechter een veroordeling ter zake onnodig. Dat deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
4.6.[gedaagde] c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,98
- vast recht 262,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.163,98
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. gebiedt [gedaagde] c.s. om mee te werken aan levering van het perceelsgedeelte als aangegeven in productie 3 van eisers, welke productie aan dit vonnis is gehecht,
5.2. bepaalt dat [gedaagde] c.s. voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde, aan [eiseres] een dwangsom verbeurt van EUR 1.000, tot een maximum van EUR 25.000,00
5.3. veroordeelt [gedaagde] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 1.163,98,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W.M. de Wolf en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2009.?
w.g. griffier w.g. rechter