ECLI:NL:RBUTR:2008:BG5467
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.R. Krol
- A.G. Bakker
- D.A.C. Koster
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verkeersdelict door onduidelijkheid in bewijsvoering
Op 3 oktober 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 februari 2008 betrokken was bij een verkeersongeval te Woerden. De verdachte, bestuurder van een vrachtauto, werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag dat leidde tot een aanrijding met een fietser, die daarbij zwaar lichamelijk letsel opliep. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt op basis van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte in strijd heeft gehandeld met de verkeersregels. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen of de verdachte verkeersgevaarlijk gedrag heeft vertoond, en dat de rol van het slachtoffer in het ongeval niet duidelijk was. De verdachte had verklaard dat hij zich aan de verkeersregels hield en de weg vrij was voordat hij rechtsaf sloeg. De rechtbank heeft daarom besloten tot vrijspraak van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten. Het vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de raadsman van de verdachte, mr. D. Fasseur, aanwezig was. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 19 september 2008.