ECLI:NL:RBUTR:2008:BG5376

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
242099 / HA ZA 08-67
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete bij veiling buiten de coöperatie en lidmaatschapskwestie van Fruitmasters

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 19 november 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fruitmasters Veiling B.V. en een gedaagde, die zich op het standpunt stelde geen lid te zijn van de coöperatie, maar slechts gastlid. De rechtbank diende te beoordelen of de gedaagde daadwerkelijk lid was van de coöperatie en of hij zich aan de statuten had gehouden, die onder andere voorschrijven dat leden hun volledige productie via de coöperatie dienen te verkopen. De rechtbank oordeelde dat Fruitmasters ontvankelijk was in haar vordering en dat de gedaagde, ondanks zijn verweer, niet had aangetoond dat hij geen lid was. De rechtbank wees op verschillende feiten die erop wezen dat de gedaagde als lid was behandeld, zoals het ontvangen van voorschotten en het feit dat hij meer dan het toegestane bedrag voor gastleden had geveild. De rechtbank liet de gedaagde toe tot het leveren van tegenbewijs, waarbij hij kon aantonen dat hij geen lid was van de coöperatie. De zaak werd aangehouden voor verdere bewijslevering, waarbij de gedaagde de mogelijkheid had om getuigen te laten horen. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van leden binnen een coöperatie en de gevolgen van het niet naleven van de statuten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 242099 / HA ZA 08-67
Vonnis van 19 november 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRUITMASTERS VEILING B.V.,
gevestigd te Geldermalsen,
eiseres,
advocaat mr. J. van Ravenhorst,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
gedaagde,
advocaat mr. W.A.L.D.I. van Slagmaat.
Partijen zullen hierna Fruitmaster en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 april 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 1 juli 2008
- de akte overlegging producties van Fruitmasters
- de antwoordakte van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Fruitmasters is in 1999 ontstaan uit een fusie tussen fruitveilingen, waaronder de veiling van Wijk bij Duurstede.
2.2. De vader van [gedaagde] (verder[vader van gedaagde]) is fruitteler en heeft tot 2006, op naam van [gedaagde], appels en peren geveild bij Fruitmasters.
2.3. In de statuten van de Coöperatie Koninklijke Fruitmasters Groep U.A. (verder: de Coöperatie) zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“(…)
Artikel 15
1. Door toetreding onderwerpen de leden zich aan alle bepalingen van deze statuten en aan alle voorschriften, reglementen en verder wettig genomen of nog te nemen besluiten van de coöperatie.
2. (…) is het bestuur bevoegd om aan een lid dat in strijd handelt met de in het vorige lid bedoelde bepalingen een onmiddellijk opeisbare boete op te leggen van ten hoogste tien duizend euro (€ 10.000,00) voor elke overtreding (…)
Artikel 16
1. De Leden zijn verplicht hun volledige productie van de door hen geteelde groenten en fruit, alsmede de producten krachtens overeenkomst van “pacht en verpacht” (waaronder: “koop van ongeoogst fruit”) verkregen, door en met inschakeling van de coöperatie, (alsmede door de aan de coöperatie gelieerde rechtspersonen), te doen verkopen. (…)”
2.4. Na de fusie in 1999 heeft Fruitmasters controles ten aanzien van de naleving van de veilplicht (artikel 16 van de statuten, zie 2.3.) uitgevoerd. Bij brief van 7 maart 2002 heeft Fruitmasters onder meer aan [gedaagde] geschreven:
“(…)
Uit onze administratie blijkt dat uw areaalgegevens niet in overeenstemming zijn met de hoeveelheid fruit, die u bij Fruitmasters geveild hebt.
Naar aanleiding van deze constatering nodigen wij u uit voor een gesprek met onze hoorcommissie.(…)”
2.5. Op 20 maart 2002 heeft een bedrijfsjurist van Fruitmasters onder meer aan [gedaagde] geschreven:
“(…)
Op 7 maart jl. hebben wij u een brief gestuurd met een uitnodiging voor de hoorcommissie van donderdag 4 april a.s. Vervolgens heeft uw vader, de heer [vader van gedaagde], contact gezocht met mij om te vertellen dat hij niet zou komen. Ik heb hem uitgelegd dat dat ook geenszins de bedoeling was, aangezien ik de brief aan u had gericht. Volgens uw vader is het niet de bedoeling dat u lid bent. Deze uitspraak heeft mij echter bevreemd, aangezien u zich wel heeft aangemeld voor EurepGap en dit staat uitsluitend open voor leden.(…)”
2.6. In een vertrouwelijk memo heeft de hoorcommissie op 4 juni 2002 aan het bestuur van de Coöperatie onder meer bericht:
“(…)De heer [vader van gedaagde] was voor de fusie gastveiler. Hij geeft aan dat hij na de fusie ten onrechte is overgeschreven als lid. Hij heeft een omzet van meer € 5.000,- en kan dus geen gastlid zijn. Hij moet een keuze maken en dat is hem medegedeeld. Echter, enige tijd later kwam de heer [vader van gedaagde] met het verhaal op de proppen dat ze bij Fruitmasters zeker dachten dat zijn zoon lid was voor het hardfruitgedeelte van zijn bedrijf (slechts een klein gedeelte van zijn totale bedrijf) omdat dat een verzoek was van de heer [werknemer], een werknemer van Fruitmasters. Dit was echter volgens de heer [vader van gedaagde] niet de bedoeling. Ik heb zijn zoon vervolgens een brief gestuurd met daarin de vraag hoe het dan kon dat hij de eurep-gap overeenkomst heeft getekend, een overeenkomst die alleen openstaat voor leden. Weer kwam het verhaal van [werknemer] om de hoek: ze waren dan wel lid, maar onder de voorwaarde dat ze niet alles hoeven af te zetten via de veiling. Toen ik daarop antwoordde dat ze zich net als alle andere leden aan de statuten dienen te houden en dat daar geen uitzonderingen op konden worden gemaakt, was hun reactie dat hun juridisch adviseur het er niet meer eens was en dat ze lid waren onder de conditie dat ze niet alles hier hoeven te veilen. Deze discussie heeft geen einde en wij stellen voor zijn lidmaatschap te beëindigen. De eurep-gap overeenkomst wordt dan ontbonden en dan ontstaan er ongedaanmakingsverplichtingen.(…)”
2.7. In 2006 is [gedaagde] opnieuw uitgenodigd voor een gesprek bij de hoorcommissie. Op 21 november 2006 heeft [vader van gedaagde] met de hoorcommissie gesproken.
2.8. Op 28 december 2006 heeft de secretaris van de Coöperatie onder meer aan [gedaagde] geschreven:
“(…)
Naar aanleiding van uw gesprek met de hoorcommissie van dd. 21 november jl. delen wij u het volgende mede.
In de laatst gehouden bestuursvergadering heeft het bestuur het advies van de hoorcommissie overgenomen.
Voor u houdt dit in dat uw lidmaatschap per direct zal worden beëindigd.
Uw aanvoernummer 30451 zal worden opgeheven, zodat er ook geen fust e.d. meer kan worden afgehaald.
Ook zal u een statutaire boete worden opgelegd van EUR 10.000,=, wegens het niet nakomen van uw veilplicht.
(…)”
3. Het geschil
3.1. Fruitmasters vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 12.134,94, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
- beroep op niet-ontvankelijkheid Fruitmasters
4.1. Als meest verstrekkend verweer heeft [gedaagde] aangevoerd dat Fruitmasters niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat zij heeft nagelaten om in de dagvaarding aan te geven op grond waarvan zij een vordering heeft, althans heeft nagelaten haar stellingen tijdig met stukken te onderbouwen.
4.2. De rechtbank is van oordeel dat Fruitmasters ontvankelijk is in haar vordering. De sanctie op het niet vermelden van de gronden van de vordering is immers nietigheid van de dagvaarding (artikel 120 lid 1 jo. artikel 111 lid 2 sub d Rv.) en niet de door [gedaagde] bepleite niet-ontvankelijkheid van Fruitmasters. Voorzover [gedaagde] bedoeld heeft een beroep te doen op de nietigheid van de dagvaarding, slaagt dit beroep evenmin. [gedaagde] is in het geding verschenen en – blijkens de inhoud van de conclusie van antwoord – niet onredelijk in zijn belangen geschaad (artikel 122 lid 1 Rv).
Op het nalaten de vordering tijdig met stukken te onderbouwen, staat evenmin de sanctie niet-ontvankelijkheid. Wel is de rechtbank, met [gedaagde], van oordeel dat Fruitmasters ten onrechte heeft nagelaten in een vroeg stadium van de procedure alle van belang zijnde feiten aan te voeren, waardoor na de comparitie van partijen een nadere aktewisseling noodzakelijk werd. De rechtbank zal bij eindvonnis bij de bepaling van de proceskostenveroordeling met deze omstandigheid rekening houden.
- beoordeling van de vraag of [gedaagde] lid was van de Coöperatie
4.3. Kern van het geschil is de vraag of [gedaagde] lid was van de Coöperatie. Indien [gedaagde] lid was van de Coöperatie, rustte op hem de verplichting zijn volledige productie door en met inschakeling van de Coöperatie te verkopen. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] - althans [vader van gedaagde] - daaraan niet heeft voldaan doordat hij een (groot) deel van zijn productie niet bij Fruitmasters heeft geveild.
4.4. Fruitmasters baseert haar vordering op artikel 15 en artikel 16 van de statuten van de Coöperatie (zoals weergegeven onder 2.3.). Zij stelt dat [gedaagde] lid was van de Coöperatie. Zij voert hiertoe onder meer de volgende omstandigheden aan:
- in het ledenregister van de Coöperatie staat dat [gedaagde] op 1 augustus 1997 is toegetreden als lid;
- er zijn voorschotten uitbetaald aan [gedaagde] en de veilbijdrage is in 2004 en 2005 aan hem gerestitueerd; deze voorzieningen staan alleen open voor leden;
- de veilingopbrengst van [gedaagde] was (veel) meer dan EUR 5.000,00 per jaar; het genereren van een dergelijke veilingopbrengst is slechts toegestaan voor leden van de veiling en niet voor gastleden;
- [gedaagde] heeft in 2001 een EurepGap overeenkomst getekend, die alleen voor leden openstaat;
- tijdens een gesprek met de hoorcommissie in 2002 is [vader van gedaagde] op de veilplicht gewezen;
- [gedaagde] heeft tot 2006 altijd zijn contributie als lid betaald.
4.5. [gedaagde] voert daartegenover aan dat hij geen lid is van de Coöperatie, maar slechts gastlid. Zijn vader heeft hem in het verleden gastlid heeft gemaakt van de veiling van Wijk bij Duurstede, een rechtsvoorganger van de Coöperatie, om onder de veilplicht van een concurrerende veiling uit te komen. Fruitmasters wist dat en heeft zelf aan die constructie meegewerkt. Met de directeur van de veiling van Geldermalsen, eveneens een rechtsvoorganger van de Coöperatie, heeft de vader van [gedaagde] afspraken gemaakt over de wijze waarop door hem geveild kon worden. Bij de fusie in 1999 is de status van [gedaagde] als gastlid niet gewijzigd. [gedaagde] betwist uitdrukkelijk ooit een handtekening gezet te hebben in het ledenregister van de Coöperatie. [gedaagde] en zijn vader hadden geen stemrecht en mochten niet mee met uitjes. In 2001 en 2002 heef [vader van gedaagde] Fruitmasters erop gewezen dat [gedaagde] slechts gastlid was en geen lid. Omdat hij slechts gastlid was, is er geen uitvoering gegeven aan de EurepGap overeenkomst. [gedaagde] erkent dat hij contributie heeft betaald, maar voert aan dat ook gastleden de contributie verschuldigd zijn. Tot 2006 is [gedaagde] wel als lid behandeld, maar dit betekent niet dat hij lid is geworden, zo voert [gedaagde] aan.
4.6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] de met stukken onderbouwde stelling van Fruitmasters dat hij lid was van de Coöperatie gemotiveerd betwist. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv rust de bewijslast van deze stelling op Fruitmasters. In dit kader acht de rechtbank het navolgende van belang.
4.7. Tussen partijen staat vast dat:
- de naam en geboortedatum van [gedaagde] in het ledenregister van de Coöperatie vermeld staan;
- [gedaagde] tot 2006 als lid van de Coöperatie is behandeld;
- [gedaagde] voorschotten heeft ontvangen en veilbijdragen aan hem zijn gerestitueerd; en dat dit voorzieningen zijn die alleen voor leden van de Coöperatie open staan;
- [gedaagde] van 2000 tot 2005 grote hoeveelheden fruit bij Fruitmasters heeft geveild, met een financieel belang dat het bedrag van EUR 5.000,00 (het maximum voor gastleden) ruim overschrijdt.
4.8. Tegen de achtergrond van deze feiten en omstandigheden is van belang dat Fruitmasters en [vader van gedaagde] in de periode november 2001 – juni 2002 gesproken hebben over de status en verplichtingen van [gedaagde] (productie 7 t/m 11 bij de akte van Fruitmasters van 30 juli 2008). Tijdens deze gesprekken is [vader van gedaagde] door Fruitmasters op de veilplicht gewezen en is ter sprake gekomen dat [gedaagde], gelet op zijn omzet, geen gastlid kon zijn en een keuze moest maken. Weliswaar heeft [vader van gedaagde] ook toen al aangevoerd dat [gedaagde] geen lid was, maar uit niets blijkt dat dit standpunt indertijd door Fruitmasters is geaccepteerd. Vervolgens is [gedaagde], hoewel bekend met de voor een gastlid geldende beperkingen, nadien meer blijven veilen dan is toegestaan voor een gastlid. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] zich in 2002 op het standpunt heeft gesteld geen lid te zijn en Fruitmasters [gedaagde] daarna langere tijd tot de veiling heeft toegelaten, kan naar het oordeel van de rechtbank niet tot het oordeel leiden dat Fruitmasters haar rechten jegens [gedaagde] heeft verwerkt.
4.9. Weliswaar heeft [gedaagde] stellig betwist dat hij zijn handtekening in het ledenregister van de Coöperatie heeft gezet, maar [gedaagde] heeft niet stellig betwist dat zijn vader het ledenregister heeft getekend. Omdat in de stellingen van [gedaagde] besloten ligt dat hij ermee instemde dat zijn vader op zijn naam producten veilde bij Fruitmasters, komt het handelen van de vader van [gedaagde] (waaronder begrepen het tekenen van het ledenregister) ook voor rekening en risico van [gedaagde].
4.10. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Fruitmasters voorshands is geslaagd in het op haar rustende bewijs dat [gedaagde] lid was van de Coöperatie. [gedaagde] zal in deze procedure worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.
4.11. In afwachting van de uitkomst van voormelde bewijsopdracht zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.
4.12. De rechter, ten overstaan van wie de comparitie van partijen is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen om organisatorische redenen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. laat [gedaagde] toe tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat hij lid was van de Coöperatie,
5.2. bepaalt dat, indien [gedaagde] dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. P.W.M. de Wolf in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op woensdag 7 januari 2009 van 13.30 uur tot 17.00 uur,
5.3. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
5.4. bepaalt dat [gedaagde], indien hij het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, hij dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - en aan de wederpartij moet opgeven,
5.5. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.6. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W.M. de Wolf en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008.