ECLI:NL:RBUTR:2008:BE9204

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
246475/ HA ZA 08-668
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident inzake letselschade en medische gegevens tussen eiser en Fortis ASR Schadeverzekering N.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht diende, heeft eiser, betrokken bij een ongeval op 3 september 2002, schadevergoeding gevorderd van Fortis ASR Schadeverzekering N.V. Fortis erkent de aansprakelijkheid van haar verzekerde, maar betwist het causaal verband tussen het ongeval en de door eiser gestelde klachten. In het incident vorderde Fortis dat eiser medische, arbeidskundige en verzekeringsgeneeskundige gegevens over de periode 1997 tot heden ter beschikking zou stellen. Eiser verweerde zich tegen deze vordering, stellende dat het verzoek prematuur was en een inbreuk op zijn privacy vormde.

De rechtbank overwoog dat voor het vaststellen van de schade de medische geschiedenis van eiser van belang kan zijn, maar dat het verzoek van Fortis te ver ging en een te grote inbreuk op de privacy van eiser zou betekenen. De rechtbank concludeerde dat het niet noodzakelijk was dat Fortis alle gevraagde gegevens had om een beslissing over de benoeming van deskundigen te kunnen nemen. De incidentele vordering van Fortis werd afgewezen, en Fortis werd veroordeeld in de proceskosten van het incident.

In de hoofdzaak werd een comparitie bevolen om inlichtingen te vragen en te onderzoeken of partijen het eens konden worden. De rechtbank benadrukte dat zij uit het niet verschijnen van een partij ter comparitie gevolgtrekkingen kan maken die zij geraden acht. De zitting zou ook de mogelijkheid van een deskundigenonderzoek en de benoeming van deskundigen kunnen omvatten. De rechtbank bepaalde dat eiser persoonlijk aanwezig moest zijn en dat Fortis vertegenwoordigd moest zijn door iemand die van de zaak op de hoogte was. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. P.W.M. de Wolf op 27 augustus 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 246475 / HA ZA 08-668
Vonnis in incident van 27 augustus 2008
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
procureur mr. F.A.P. Laporte,
tegen
de naamloze vennootschap
FORTIS ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. N.M. Jansen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Fortis genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot afschrift van bescheiden
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. Op 3 september 2002 heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij [eiser] was betrokken, als passagier gezeten naast de bestuurder in een personenauto. De personenauto waarin [eiser] zat, werd van achteren aangereden door een andere personenauto, welke auto ten tijde van het ongeval ingevolge de WAM verzekerd was bij een rechtsvoorgangster van Fortis. Fortis erkent de aansprakelijkheid van haar verzekerde.
2.2. In de hoofdzaak vordert [eiser] vergoeding van door hem geleden schade als gevolg van het hem overkomen ongeval. Fortis betwist in de hoofdzaak het causaal verband tussen het ongeval en de door [eiser] gestelde klachten en beperkingen, alsmede de ernst en omvang daarvan. Verder betwist Fortis de omvang van de gestelde schade en het causaal verband tussen de diverse schadeposten en het ongeval. Fortis voert aan dat voor de beoordeling van de vorderingen van [eiser] noodzakelijke informatie ontbreekt en vordert daarom in incident dat de rechtbank [eiser] op de voet van artikel 22 Rv gelast alle medische, arbeidskundige en verzekeringsgeneeskundige informatie over de periode 1997 tot en met heden aan haar, dan wel haar advocaat en/of medisch adviseur ter beschikking te stellen. Volgens Fortis is het van belang dat een compleet (medisch) beeld van [eiser] wordt verkregen, omdat alleen dan duidelijk zal worden welke deskundigen in deze nodig zijn om de ongevalsgerelateerde klachten en beperkingen van [eiser] vast te stellen.
2.3. [eiser] voert tot zijn verweer aan dat het verzoek van Fortis prematuur is, omdat een dergelijk verzoek slechts – in beperkte mate – voor toewijzing in aanmerking zou kunnen komen als de rechter een nieuw deskundigenonderzoek zou bevelen. Fortis heeft verder zelf geweigerd een gezamenlijke psychiatrische expertise te laten verrichten en de heer [medisch adviseur], medisch adviseur van DAS Rechtsbijstand, heeft al informatie aan de medisch adviseur van Fortis verstrekt. Voorts maakt het verstrekken van alle gevraagde gegevens een te grote inbreuk op de privacy van [eiser].
2.4. De rechtbank overweegt het volgende. Voor het vaststellen van de door het ongeval veroorzaakte schade kan de gehele (medische) geschiedenis van [eiser] van belang zijn. Daar staat echter tegenover dat moet worden voorkomen dat onnodig persoonlijke gegevens van [eiser] in handen van Fortis, haar advocaat of medisch adviseur terecht komen. De door Fortis ingestelde vordering te gelasten dat [eiser] al zijn medische, arbeidskundige en verzekeringsgeneeskundige gegevens over vele jaren aan Fortis dan wel haar medisch adviseur ter beschikking stelt, is naar het oordeel van de rechtbank een te grote inbreuk op de privacy van [eiser].
2.5. Daar komt bij dat de rechtbank, anders dan Fortis, van oordeel is dat in het huidige stadium van de procedure niet kan worden geconcludeerd dat uitsluitend indien Fortis de beschikking heeft over alle genoemde stukken een beslissing tot benoeming van deskundigen kan worden genomen. Het komt de rechtbank voor dat een goede proceseconomie in de onderhavige zaak met zich meebrengt dat de vraag of tot benoeming van deskundigen, en zo ja, van welke discipline, moet worden overgegaan, ter gelegenheid van de comparitie van partijen in aanwezigheid van de behandelend rechter kan worden besproken. Indien vervolgens tot benoeming van onafhankelijke deskundige(n) wordt overgegaan, zal de medisch adviseur van Fortis inzage kunnen verkrijgen in de stukken die [eiser] op verzoek van de deskundige(n) aan de deskundige(n) ter beschikking stelt of doet stellen.
2.6. Gelet op het voorgaande zal de incidentele vordering worden afgewezen. Fortis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beoordeling in de hoofdzaak
3.1. De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen.
3.2. De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
3.3. Partijen kunnen zich op de zitting laten bijstaan door een eigen (medisch) adviseur.
3.4. De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
3.5. In beginsel zal ter comparitie niet de gelegenheid worden geboden om te pleiten, waarbij onder pleiten wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven pleitnotitie.
3.6. Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook aan de orde komen of een schikking (al dan niet op onderdelen) mogelijk is. Ter zitting kan aan de orde komen of een deskundigenonderzoek noodzakelijk is, welke vragen beantwoord moeten worden, uit welke disciplines benoeming van deskundigen nodig is en wie partijen als deskundige benoemd willen zien. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1. wijst het gevorderde af,
4.2. veroordeelt Fortis in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,
in de hoofdzaak
4.3. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. M. Ramsaroep van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Utrecht aan het Vrouwe Justitiaplein 1 op woensdag 14 januari 2009 van 13.30 uur tot 15.30 uur,
4.4. bepaalt dat [eiser] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Fortis dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
4.5. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W.M. de Wolf en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2008.?
w.g. griffier w.g. rechter