ECLI:NL:RBUTR:2008:BE0073
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- H.J.H. van Meegen
- J.J. van Doorn
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en verwijdering van woonhuis inclusief fundering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 12 augustus 2008, hebben verzoekers A en B, wonende te [X], een verzoek ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn. Het verzoek betreft een besluit van 17 juli 2008, waarbij de gemeente heeft besloten om bestuursdwang toe te passen en verzoekers heeft gelast hun pand aan de [adres] inclusief funderingen te verwijderen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, met de motivering dat er geen sprake is van een onevenredig grote aantasting van de belangen van verzoekers in vergelijking met de belangen van de handhaving. Verzoekers hebben aangevoerd dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met artikel 236 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de civiele procedure niet dezelfde rechtsbetrekking betreft en dat er geen misbruik van bevoegdheden is aangetoond.
Daarnaast hebben verzoekers gesteld dat zij niet in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze naar voren te brengen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit procedurele gebrek kan worden hersteld in de bezwaarschriftprocedure. De voorzieningenrechter concludeerde dat er voldoende aanwijzingen zijn dat er strijd is met het Bouwbesluit, waardoor de gemeente bevoegd is om handhavend op te treden. Verzoekers hebben geen bezwaar tegen de sloop van het pand, maar willen de bomen en beplanting sparen. De voorzieningenrechter vond dit argument onvoldoende om de sloop te vertragen, aangezien verzoekers al sinds 2002 een sloopvergunning hebben aangevraagd zonder een oplossing voor de bomen te vinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid is, zoals genoemd in artikel 100d van de Woningwet, en dat de begunstigingstermijn niet verlengd hoeft te worden. Tot slot werd er geen aanleiding gezien om de gemeente in de proceskosten te veroordelen.