ECLI:NL:RBUTR:2008:BD5302

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/446159-07 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering van 39.000 euro na vrijspraak van verduistering door ambtenaar

Op 24 juni 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/446159-07, waarin een ontnemingsvordering van 39.000 euro aan de orde was. De vordering was ingediend door de officier van justitie op basis van artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1965, werd beschuldigd van het opzettelijk verduisteren van geld of geldswaardig papier in zijn hoedanigheid als ambtenaar. Tijdens de zitting op 20 juni 2008 werd de verdachte echter vrijgesproken van deze beschuldiging. Dit leidde tot de conclusie dat de ontnemingsvordering, die was gebaseerd op het wederrechtelijk verkregen voordeel, moest worden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was voor het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters A. Wassing, C.W. Bianchi en L.M.G. de Weerd betrokken waren. De griffier, C. Lith-van den Brink, was aanwezig bij de uitspraak. De rechters Wassing en Bianchi waren buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen. De beslissing om de vordering af te wijzen werd genomen in het belang van de rechtsgang en de waarheidsvinding.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/446159-07 (ontneming)
Datum uitspraak: 24 juni 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen op vordering van de officier van justitie op grond van artikel 36e, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende [adres].
Raadsman: mr. B.J. Tieman.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 juni 2008.
1. De vordering
De vordering van de officier van justitie d.d. 27 mei 2008 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en het aan [verdachte] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een maximumbedrag van € 39.000,00.
2. Beoordeling van de vordering
Verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van het als ambtenaar opzettelijk geld of geldswaardig papier verduisteren. Dit betekent dat de vordering moet worden afgewezen.
6. DE BESLISSING
De rechtbank:
wijst de vordering tot ontneming af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A. Wassing, C.W. Bianchi en L.M.G. de Weerd, bijgestaan door C. Lith-van den Brink als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juni 2008.
Mrs. Wassing en Bianchi zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.