ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0107

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
241389/ HA ZA 07-2324
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot zekerheidstelling proceskosten door Amerikaanse partij in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] tegen Biocop International B.V. en andere gedaagden, heeft de rechtbank Utrecht op 23 april 2008 uitspraak gedaan in een incident betreffende de vordering tot zekerheidstelling van proceskosten. De eiser, woonachtig in de Verenigde Staten van Amerika, werd door Biocop c.s. aangesproken om zekerheid te stellen voor de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, als inwoner van de Verenigde Staten, onder het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen Nederland en de VS, recht heeft op nationale behandeling. Dit betekent dat de eiser niet verplicht kan worden om zekerheid te stellen voor de proceskosten, zoals gevorderd door Biocop c.s. De rechtbank heeft de incidentele vordering van Biocop c.s. afgewezen, omdat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om de vordering te onderbouwen. Biocop c.s. werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Daarnaast heeft de rechtbank een comparitie van partijen bevolen om inlichtingen te vragen en te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een minnelijke regeling. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen aanwezig moeten zijn en dat de vertegenwoordigers van de gedaagden goed geïnformeerd moeten zijn over de zaak. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het niet verschijnen van een partij gevolgen kan hebben voor de procedure. De kosten van het incident zijn begroot op EUR 452,00, en de rechtbank heeft richtlijnen gegeven voor de verdere procedure, inclusief de mogelijkheid van mediation.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 241389 / HA ZA 07-2324
Vonnis in incident van 23 april 2008
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in reconventie,
verweerder in het incident,
procureur mr. B.G. Eldermans,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIOCOP INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Soest,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2],
gevestigd te [woonplaats],
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in reconventie,
eisers in het incident,
procureur mr. M.F.H. van Delft.
Partijen zullen hierna [eiser] en Biocop c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie tevens houdende de incidentele vordering tot zekerheidsstelling proceskosten ex artikel 224 Rv
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. Biocop c.s. vordert dat [eiser] wordt veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten en de daarmee verband houdende executie-kosten. [eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. Door [eiser] is niet betwist dat hij woonachtig is in de Verenigde Staten van Amerika. [eiser] zal mitsdien als inwoner van de Verenigde Staten van Amerika ingevolge het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika (1956) nationale behandeling dienen te genieten als omschreven in de artikelen V lid 1 en XXIII van dat verdrag. Om die reden zal van [eiser] het stellen van zekerheid als door Biocop c.s. gevorderd, niet gevergd kunnen worden.
2.3. Biocop c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beoordeling in de hoofdzaak
3.1. De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen.
3.2. Verweerder in reconventie heeft de gelegenheid de conclusie van antwoord in reconventie ter comparitie te nemen. Verweerder in reconventie moet de conclusie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie toezenden. Na de comparitie kan deze conclusie niet meer genomen worden.
3.3. De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
3.4. De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
3.5. In beginsel zal ter comparitie niet de gelegenheid worden geboden om te pleiten, waarbij onder pleiten wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven pleitnotitie.
3.6. Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook aan de orde komen of een schikking (al dan niet op onderdelen) mogelijk is. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1. wijst het gevorderde af,
4.2. veroordeelt Biocop c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,
in de hoofdzaak
4.3. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr D.J. van Maanen van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op vrijdag 8 augustus 2008 van 11.00 uur tot 13.00 uur,
4.4. bepaalt dat [eiser] en Witterland dan in persoon aanwezig moeten zijn en dat Biocop International B.V. en Witterland Holding B.V. dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
4.5. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W.M. de Wolf en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2008.
w.g. griffier w.g. rechter