RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/601057-07
Datum uitspraak: 27 februari 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in P.I. Utrecht te Nieuwegein.
Raadsman: mr. M. Lanen, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1. primair en 2. ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze als is vermeld in bijlage II van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De rechtbank komt tot deze bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, vermeld in het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal met dossiernummer PL0981/07-015116/ -A,- B en -C, alsmede op de door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1. primair bewezenverklaarde:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2. bewezenverklaarde:
Ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
De officier van justitie heeft voor aanvang van de behandeling ter terechtzitting mondeling verzocht om als ad info mee te nemen het feit “het in bezit hebben en/of vervaardigen van kinderporno in de periode van 10 maart 2007 t/m 20 september 2007 te Veenendaal.”
Strafbaar gesteld in artikel 240 b van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman noch verdachte heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Gelet hierop gaat de rechtbank akkoord met de wijze waarop de officier van justitie dit verzoek heeft gedaan nu daarmee naar het oordeel van de rechtbank, ook voor de verdediging, voldoende vast staat welk feit ad informandum wordt gevoegd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf rekening gehouden met de ernst van dit ad info gevoegde feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Aan verdachte is medegedeeld dat het ad informandum gevoegde strafbare feit ter bepaling van de strafmaat ter kennis van de rechtbank wordt gebracht en dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk zal worden vervolgd indien de rechtbank met dat feit rekening houdt.
Nu verdachte het feit heeft bekend zal de rechtbank rekening houden met één ad informandum gevoegd feit, zoals vermeld hierboven vermeld.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
-Verdachte heeft gedurende een aannemelijk aantal jaren, te weten een periode van een kleine vier jaar, bij voortduring en met een hoge frequentie ontuchtige handelingen gepleegd met zijn minderjarige stiefkind, de dochter van zijn vriendin met wie hij al een geruim aantal jaren een relatie had en met wie hij een gezin vormde. Verdachte pleegde deze handelingen met zijn stiefdochter –alleen al vanwege het grote leeftijdsverschil tussen hem en het slachtoffer-, door puur overwicht op haar, terwijl haar, omdat zij aan zijn zorg was toevertrouwd, juist bescherming en veiligheid diende te worden geboden.
-De sexuele handelingen zijn aangevangen toen zijn stiefdochter de leeftijd van 12 jaar had bereikt en hebben in genoemde periode een aantal keren per week plaats gehad. De handelingen waren van toenemende intensiteit en hebben mede bestaan uit het sexueel binnendringen van het lichaam van zijn stiefdochter. Voorts heeft verdachte haar naakt gefilmd waarbij zij, op zijn aangeven en aandringen, handelingen verrichtte met een sexuele lading.
-Zelfs nadat zijn stiefdochter het aan haar moeder had gemeld en verdachte op dit gedrag door zijn partner was aangesproken, heeft hij zijn sexuele handelingen voortgezet.
-Verdachte heeft zich gedragen alsof hij een (gelijkwaardige) liefdesrelatie met zijn stiefdochter had en heeft zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen die zijn handelen voor haar zouden hebben. Daarbij heeft hij zich slechts bekommerd om de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens.
-De rechtbank neemt in het bijzonder in acht de lange periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden en de intensiteit van de diverse seksuele handelingen. Daarbij heeft het misbruik plaatsgevonden in het huis waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen.
-Verdachte heeft aldus de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer op zeer ernstige wijze geschonden. Niet uitgesloten is dat dit meisje daarvan later nadelige, psychische gevolgen zal kunnen ondervinden.
-Voorts heeft verdachte het vertrouwen geschaad dat als partner, als vader en als familielid in hem gesteld mocht worden.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 11 februari 2008, waaruit blijkt dat de verdachte geen relevante documentatie heeft en in deze first offender is.
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van de Reclassering Nederland, regio Utrecht-Arnhem d.d. 22 november 2007, opgemaakt door mw. F. van der Groep, reclasseringswerker;
- een omtrent verdachte opgemaakt psychologisch rapport d.d. 07 december 2007 van drs. G.G. Haringsma, inhoudende als conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten - indien bewezen - lijdende was aan een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, zodat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Het rapport houdt onder meer in: “bij onderzochte is sprake van een
persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale, vermijdende en afhankelijke trekken.
Mede vanuit deze persoonlijkheidsstoornis is onderzochte gekomen tot
grensoverschrijdend sexueel gedrag bij zijn stiefdochter, alsmede het buiten zichzelf
leggen van de oorzaak (externaliseren) van het sexueel misbruik (…) deze factoren
leiden tot een verhoogd recidiverisico. Om dit risico tot een aanvaardbaar niveau
terug te brengen, is het van belang dat betrokkene behandeling ondergaat voor zijn
persoonlijkheidsstoornis en het daaruit voortvloeiende grensoverschrijdende
gedrag (…) Deze behandeling kan plaatsvinden bij De Waag te Utrecht in de vorm
van een individueel en/of groepstraject voor sexueel delinquenten. Uw college wordt
geadviseerd de behandeling op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een (deels)
voorwaardelijke straf. Daarbij wordt een verplicht reclasseringscontact geadviseerd,
zodat er controle is op de voortgang van het naleven van het behandelcontact door
onderzochte.
De rechtbank neemt de conclusie van deze deskundige over en maakt deze tot de hare.
Daarbij acht de rechtbank het –gezien het gebrek aan inzicht dat bij verdachte bestaat met betrekking tot het onaanvaardbaar schadelijke karakter van zijn gedragingen, noodzakelijk dat verdachte zich –ter voorkoming van recidive – onder behandeling laat stellen bij De Waag te Utrecht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder ten laste gelegde feiten onder meer wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact en behandeling bij De Waag.
De rechtbank acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur als na te melden passend en geboden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan.
De rechtbank is van oordeel dat een langer voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf meer recht doet als waarschuwing aan verdachte om hem te weerhouden van het plegen van dergelijke strafbare feiten.
Onttrekking aan het verkeer:
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1. een DVD-schijf, merk Kruidvat,
- 2. een computer, Desktop,
- 4. een computer. Compaq Desktop,
- 5. de memorycard behorend bij het fototoestel, Sony, digital en
- 6. een memory-stick, Sanddisk;
zullen onttrokken worden verklaard aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder bewezenverklaarde is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36c, 57, 245, 249 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld vermeld in bijlage II van dit vonnis, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 4 (vier) jaar.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens de Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht, ook indien dit inhoudt een behandeling bij De Waag te Utrecht,
met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
De onderstaande inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 1. een DVD-schrijf, merk Kruidvat,
- 2. een computer, Desktop,
- 4. eem computer. Compaq Desktop,
- 5. de memorycard behorend bij het fototoestel, Sony, digital en
- 6. een memory-stick, Sanddisk;
Dit vonnis is gewezen door mrs M.J. Veldhuijzen, D.A.C. Koster en P.J.G. van Osta, bijgestaan door B.E.M. Bruckner als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2008.