RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/601012-07
Datum uitspraak: 12 maart 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de zaak tegen de verdachte gedagvaard als:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in PI Utrecht-HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
Raadsman: mr. W.C. den Daas.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
Van de dagvaarding is een kopie als bijlage aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
De rechtbank zal derhalve het onderzoek heropenen, vervolgens schorsen en de stukken in handen stellen van de officier van justitie, teneinde de hieronder vermelde vragen te doen beantwoorden en de hieronder vermelde onderzoekshandelingen te doen verrichten.
1. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen (PL0930/07-014673, pagina 15) komt op het moment dat verbalisanten onderweg zijn naar de plaats delict een melding binnen dat er inmiddels een steen naar beneden gegooid zou zijn.
De rechtbank wil ten aanzien van punt 1 de volgende vragen beantwoord zien:
a. Op welk tijdstip is deze melding gedaan en door wie? Wat was de letterlijke inhoud van deze melding?
b. Is er voorts een melding gedaan van het ongeval en zo ja op welk tijdstip en door wie?
2. Beantwoording van de volgende vraag door zowel de verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], als de getuige [1]:
Waar stond verdachte precies op de brug: boven welke rijbaan, welke weghelft van de rijbaan en in welke richting hing hij over de reling (keek hij het verkeer tegemoet of na)? Waar lag(en) de ste(e)nen precies?
3. Het opmaken van een uitgebreid proces-verbaal van bevindingen van de betreffende verbalisanten, [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], over de plaats van aantreffen van de ste(e)n(en) op het viaduct en op het wegdek van de A28.
a. Op welke plek ten opzichte van het viaduct is de steen, die op het wegdek van de A28 is aangetroffen, gevonden? Is dat, gezien de rijrichting van [getuige 2], voor of na het viaduct?
b. Is vast te stellen waar de steen ten opzichte van het viaduct op het wegdek moet hebben gelegen voordat [getuige 2] er tegenaan reed? Zo ja, hoeveel meter is dat vanaf het viaduct gelegen?
4. Dit uitgebreide proces-verbaal dient tevens te bevatten een fotorapportage van de situatie ter plaatse, met name:
- De inrichting van het viaduct (onder meer de breedte van het viaduct, de eventuele aanwezigheid van stoepranden/opstaande randen aan weerszijden van het viaduct).
- De aard van de reling aan weerszijden van het viaduct, eveneens gefotografeerd met de aangetroffen en inbeslaggenomen ste(e)n(en) daarbij (zie 2. hierboven) op de plaats(en) zoals aangegeven door zowel de verbalisanten, als de getuige [getuige 1].
- Meting van de afstand van het wegdek van het viaduct tot de onderste legger van de reling.
- Foto’s, met gemeten afstanden, van hectometerpaaltje 10.2 LI tot aan het viaduct.
- Foto van de plaats waarop de steen op de A28 is aangetroffen ten opzichte van het viaduct.
5. Nader onderzoek aan de fietstas, teneinde vast te stellen of deze scheuren dan wel gaten vertoont, van dien aard dat het mogelijk is dat de aangetroffen stenen eruit gevallen kunnen zijn.
6. Is het mogelijk dat de steen die op het wegdek is beland onder de reling van het viaduct door naar beneden is gevallen/geschopt? (Graag proefondervindelijk vaststellen)
7. Is de rijbaan/berm van de A28 gecontroleerd op afgesprongen stukken steen en zo ja, was na te gaan of de beschadiging aan de steen is veroorzaakt vóór of na het moment dat de auto van getuige [getuige 2] de steen raakte?
8. Hebben de verbalisanten de bovenkant van de reling van het viaduct en/of de handen van verdachte gecontroleerd op de aanwezigheid van betongruis?
De rechtbank beslist als volgt:
Bepaalt dat het onderzoek wordt hervat op een tijdstip dat is gelegen binnen een periode van maximaal drie maanden, met de klemmende redenen, dat niet te verwachten valt dat de beantwoording van voormelde vragen en het verrichten van voormeld onderzoek binnen één maand na heden zal zijn afgerond en voorts de agenda van de rechtbank hervatting van het onderzoek binnen een maand na heden niet toelaat.
De rechtbank beveelt de oproeping van verdachte en zijn raadsman tegen een nader te bepalen tijdstip.
Stelt de stukken in handen van de officier van justitie, teneinde proces-verbaal te doen opmaken zoals hiervoor overwogen.
Dit vonnis is gewezen door mrs D.A.C. Koster, M.J. Veldhuijzen en R.P.G.L.M. Verbunt, bijgestaan door mr. J.A.W. Jansen als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 maart 2008.
Mr R.P.G.L.M. Verbunt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.