RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/500096-07
Datum uitspraak: 29 januari 2008
Raadsvrouwe: mr. F.A. ten Berge
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 januari 2008.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 september 2007 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een personenauto
(zilvergrijse BMW) heeft weggenomen een laptop ( merk compaq) en/of een
laptoptas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door met een (hard)
voorwerp de ruit van het (rechter)(voor)portier in te gooien en/of vervolgens
voornoemde goederen uit de auto te halen
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een laptop en een laptoptas uit een auto en dat hij deze diefstal heeft gepleegd door met een (hard) voorwerp de ruit van het (rechter)(voor)portier in te gooien en vervolgens
voornoemde goederen uit de auto te halen.
Deze auto was eigendom van de politie Utrecht.
Uit het door de verbalisant opgemaakte proces-verbaal van bevindingen blijkt dat in dit onopvallend politievoertuig vier camera’s waren aangebracht. De camerabeelden zijn door de verbalisant uitgekeken en de verbalisant heeft gerelateerd dat om 18.03.33 uur de ruit van het onopvallend politievoertuig werd ingeslagen en dat hij op de beelden van 18.03.35 uur zag dat de persoon die dat deed een manspersoon betrof .
In het proces-verbaal van aangifte staat vermeld dat de ruit was ingeslagen cq ingegooid.
De rechtbank is van oordeel dat inslaan cq ingooien van een ruit niet hetzelfde is als het “met een (hard) voorwerp de ruit van het (rechter)(voor)portier in te gooien”, zoals ten laste is gelegd. Nu de rechtbank noch op basis van het dossier noch op basis van het verhandelde ter terechtzitting kan vaststellen dat de verdachte de ruit met een (hard) voorwerp heeft ingegooid, acht de rechtbank de ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank spreekt de verdachte derhalve vrij voor wat betreft de in de tenlastelegging genoemde strafverzwarende omstandigheden, te weten:
“waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door met een (hard)
voorwerp de ruit van het (rechter)(voor)portier in te gooien en/of vervolgens
voornoemde goederen uit de auto te halen”.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze als hierna is vermeld, te weten dat:
hij op 15 september 2007 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (zilvergrijs) heeft weggenomen een laptop (merk Compaq) en een laptoptas, toebehorende aan een ander dan aan verdachte.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de aangifte van [aangever], namens Politie Utrecht-Noord, blijkt dat op zaterdag
15 september 2007 een zilveren personenauto van het merk BMW - toebehorende aan de Politie Utrecht - geparkeerd stond in een parkeervak op de Prinses Irenelaan te Utrecht en dat een collega omstreeks 18:47 uur zag dat de ruit van het rechtervoorportier was ingeslagen cq ingegooid. Deze collega zag voorts dat een laptop van het merk Compaq, die op de passagiersstoel lag, was weggenomen. Deze lag in een zwarte laptoptas .
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij zich op 15 september 2007 schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de laptop en de laptoptas uit voornoemde auto .
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 15 september 2007 te Utrecht schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een laptop en laptoptas, welke goederen toebehoren aan de Politie Utrecht-Noord.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal van een laptop en laptoptas uit een auto, wat een ergerlijk feit is en de gedupeerde en/of diens verzekeraar (financiële) schade en overlast bezorgt.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
• de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 09 oktober 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest ter zake van vermogensdelicten.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit (de gekwalificeerde diefstal) wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
een werkstraf van 80 uren subsdiair 40 dagen vervangende hechtenis met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf als na te melden passend en geboden. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten en dat de verdachte het feit heeft gepleegd ten tijde van zijn schorsing uit voorlopige hechtenis, hetgeen de rechtbank hem bijzonder kwalijk neemt. De rechtbank zal aan de verdachte echter een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd nu zij de verdachte voor wat betreft de gekwalificeerde diefstal vrijspreekt.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheden (de gekwalificeerde diefstal) niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit:
een werkstraf voor de duur van 60 (ZESTIG) UREN, te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 (DERTIG) DAGEN indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht bij de uitvoering van de werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D.A.C. Koster, M.J. Veldhuijzen en A.G. Bakker, bijgestaan door mr. K.D.M. Buitenweg als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2008.