ECLI:NL:RBUTR:2007:BC1926
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Y. Sneevliet
- M.P. Gerrits-Janssens
- G.C. van Gelein Vitringa-Boudewijnse
- Rechtspraak.nl
Waardering van de functie Hoofd Preventie binnen de Veiligheidsregio Utrecht
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de besluiten van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht, waarbij zijn bezwaar tegen de functiewaardering van zijn functie 'Hoofd Preventie' ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van 5 oktober 2004 in acht genomen, waarin het beroep van eiser ook ongegrond werd verklaard. De zitting vond plaats op 8 november 2007, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J. Jonk, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. H.A.E. van Soest en ing. R. van 't Hul.
De rechtbank heeft overwogen dat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) eerder de besluiten van 11 februari 2003 en 16 december 2003 heeft vernietigd, omdat de waardering van de functie Hoofd Preventie niet correct was gemotiveerd. Eiser stelde dat hij verantwoordelijk was voor beleidsadviezen en preventieplannen, en dat zijn functie meer beleidsinitiërende taken omvatte dan de functiebeschrijving aangaf. Verweerder daarentegen stelde dat de functie voornamelijk gericht was op beleidsuitwerking binnen een beperkt vakgebied.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de functiebeschrijving van de Hoofd Preventie leidend is voor de waardering en dat de feitelijke werkzaamheden van eiser niet kunnen leiden tot een hogere waardering zonder een nieuwe functiebeschrijving. De rechtbank concludeert dat de door verweerder gegeven score van twee punten voor het aspect keuzemogelijkheden niet onhoudbaar is en dat het beroep van eiser ongegrond wordt verklaard. De rechtbank benadrukt dat de waardering van functies een ruime mate van vrijheid biedt aan verweerder, mits deze goed gemotiveerd is.