ECLI:NL:RBUTR:2007:BC1894
Rechtbank Utrecht
- Raadkamer
- M.J. Veldhuijzen
- S.C. Hagedoorn
- D.A.C. Koster
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vordering gevangenhouding na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting
In deze zaak heeft de rechtbank te Utrecht op 12 november 2007 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in zijn vordering tot gevangenhouding van de verdachte. De zaak betreft parketnummer 16/602611-07 en is gestart op 2 november 2007, na de opheffing van de schorsing van de bewaring van de verdachte op 31 oktober 2007. Tijdens de zitting op 2 november 2007 heeft het OM nagelaten om de gevangenhouding van de verdachte te vorderen. Later, in raadkamer, heeft het OM alsnog de gevangenhouding gevorderd, wat door de raadsman van de verdachte als onterecht werd betoogd.
De raadsman heeft aangevoerd dat volgens artikel 66 van het Wetboek van Strafvordering het OM na de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting geen vordering tot gevangenhouding meer kan indienen in raadkamer, maar enkel bij de zittingsrechter. Dit zou in strijd zijn met het gesloten systeem van rechtsmiddelen. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat het OM niet in hoger beroep kan gaan tegen een afgewezen vordering tot gevangenhouding, zoals vastgelegd in artikel 406 Sv. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman overwogen en geconcludeerd dat het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het OM de gevangenhouding niet heeft gevorderd tijdens de zitting, en dat het toekennen van een 'herkansing' in raadkamer in strijd zou zijn met de wet. De rechtbank heeft ook het vertrouwensbeginsel in overweging genomen, waarbij de verdachte erop mocht vertrouwen dat hij in vrijheid zou worden gesteld na afloop van de termijn van inbewaringstelling. Uiteindelijk heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en vastgesteld dat zij niet bevoegd was om te oordelen over het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.