ECLI:NL:RBUTR:2007:BB3269
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Bruins
- E.F. Bueno
- D.A.C. Koster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot verlenging terbeschikkingstelling van een veroordeelde met blijvende delictgevaarlijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 3 september 2007 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die sinds 1997 onder de TBS-maatregel valt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar afgewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op het advies van deskundigen, dat aangaf dat er bij de veroordeelde een blijvende delictgevaarlijkheid aanwezig is, maar dat er geen vooruitgang is geboekt in de behandeling en dat er geen realistische mogelijkheden voor resocialisatie zijn. De rechtbank heeft ook de eerdere beslissingen van het Gerechtshof in Arnhem in overweging genomen, die de terbeschikkingstelling eerder had verlengd, maar had aangegeven dat bij ongewijzigde omstandigheden verdere verlenging in de toekomst niet meer zou kunnen plaatsvinden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds zijn terbeschikkingstelling in 1997 geen begin heeft gemaakt met een resocialisatietraject en dat de kans op recidive hoog blijft. De rechtbank heeft de belangen van de terbeschikkinggestelde afgewogen tegen de belangen van de maatschappij en geconcludeerd dat de noodzakelijke structuur voor de veroordeelde niet meer kan worden geboden binnen het kader van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft daarom de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen en het verzoek tot invrijheidstelling van de veroordeelde eveneens afgewezen, aangezien de wet deze mogelijkheid niet kent. De beslissing is genomen na een zitting op 20 augustus 2007, waar de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en een getuige-deskundige aanwezig waren.